Zuivelmarkt blijft zoeken naar nieuwe vaste grond

De prijzen van zowel magere melkpoeder als van weipoeder daalden deze week licht. Veel handel was er niet, want veel partijen wachten af. Er zijn geluiden genoeg dat er veel product in opslag zit, maar partijen maken geen haast om te verkopen, terwijl de kopers ook afwachten. Zij gokken op verdere prijsdalingen. Voor geen van beide lijkt nog het geschikte moment aangebroken. Duidelijk is dat de beweging vooral van de binnenlandse markt moet komen. Voor export is het meeste Europese product aan de dure kant, als er tenminste valt te kiezen. Het Europees product heeft internationaal als voordeel dat het vaak wel leverbaar is en dat er een ruim assortiment is en van hoge kwaliteit. Maar dan moet dan ook de portemonnee voor worden getrokken.

De notering van volle melkpoeder steeg nog wel, maar deze wordt in sterke mate beïnvloed door de hoge boterprijs. Daarbij wordt de volle melkpoederprijs vaak ook gezien als vooral een 'rekenprijs'. De markt voor vol poeder is weinig liquide. Het product wordt vooral op bestelling gemaakt.

Stabiele boterprijs
De boterprijs is al maanden achtereen behoorlijk stabiel en staat in Nederland sinds ruwweg mei vrijwel constant ergens rond de €7.000 per ton genoteerd. Dit moet duiden op een redelijk goed evenwicht tussen vraag en aanbod. Overschotten lijken er niet te bestaan, ook geen noemenswaardige voorraden. Langdurig opslaan is om diverse redenen ook te duur. Handelaren signaleren wel een afnemende interesse van consumenten voor de duurdere soorten merkboter, zoals Kerrygold, Anchor en Campina, maar dit komt nog niet echt tot uiting in de gewone boternotering.

Probleem is wel dat niet alle melk in kaas en versproductie kan gaan. De roomnotering was deze week iets zwakker, maar gezien de minieme daling zijn daar eigenlijk geen conclusies aan te verbinden. De notering van magere melkconcentraat was juist iets hoger, vermoedelijk door enige extra vraag voor de versproductie (yoghurts, toetjes).