Het Nederlandse grasland blijft slinken. Volgens CBS-cijfers krimpt het areaal bij melkveebedrijven dit jaar met 2%, ondanks dat de oppervlakte per bedrijf toeneemt. Lees meer over de ontwikkeling van het grasareaal, de regionale verschillen en de gevolgen voor de melkveesector.
De totale oppervlakte aan grasland in de Nederlandse melkveehouderij, neemt al negen jaar op rij af, zo valt op te maken uit cijfers van het statistiekbureau CBS. Na de afschaffing van de melkquotering bereikte de omvang van grasland op de melkveebedrijven in 2016 een piek van 740.480 hectare. Sindsdien is elk jaar wat grasland verloren gegaan.
In 2018 leverde de melkveehouderij met 2,5% de meeste hectares aan grasland in, gevolgd door 2% in 2022 en 2025. De totale oppervlakte is sinds 2016 met 72.650 hectare afgenomen, naar 667.830 hectare dit jaar.
De hoeveelheid grasland per melkkoe schommelt al 25 jaar rond de 0,4 hectare. Dit jaar komt het op 0,38 hectare, aldus het CBS. In Noord-Holland hebben de koeien de meeste ruimte. Ze beschikken daar over bijna 0,5 hectare per dier. Brabantse koeien delen een vergelijkbaar oppervlak met een stalgenoot; zij hebben elk 0,25 hectare. In Noord-Holland en Zuid-Holland hebben koeien niet alleen de grootste oppervlakte, ze lopen er ook het vaakst buiten.
In West-Nederland heeft de koe het meeste gras
Nederland telt 919 melkveebedrijven met minder dan 50 melkkoeien. De koeien op deze bedrijven hebben gemiddeld 0,6 hectare tot hun beschikking. Aan de andere kant zijn er 2.076 bedrijven met meer dan 200 koeien. Op deze bedrijven hebben de dieren gemiddeld 0,32 hectare grasland. De meeste bedrijven (3.796 stuks) tellen tussen de 100 en 150 koeien met gemiddeld 0,4 hectare gras per koe.
In totaal zijn er nog 12.406 melkveebedrijven. Op deze bedrijven staan bij elkaar 1,466 miljoen koeien. Dat zijn er bijna 200.000 minder dan in 2016. De grootste teruggang zien we bij het jongvee; het aantal kalveren en pinken is bijna een derde kleiner dan in 2016.