De melkproductie in de Verenigde Staten blijft stevig doorgroeien, gedreven door een uitbreiding van de veestapel en een hogere melkproductie per koe. De groei vindt plaats in een markt met dalende melkprijzen en krappere marges.
Volgens het meest recente rapport van het Amerikaanse landbouwministerie (USDA) bedroeg de melkproductie in de 24 belangrijkste zuivelstaten in september 8,29 miljoen ton. Dat is 4,2% meer dan in dezelfde maand een jaar eerder. Ook de cijfers over augustus zijn licht naar boven bijgesteld: van 8,51 naar 8,53 miljoen ton, een stijging van 3,6% op jaarbasis. Door de shutdown kwamen de cijfers later binnen dan gebruikelijk.
De groei kwam uit bijna alle staten, met uitschieters in Idaho (+9,1%), Texas (+7,4%), New York (+6%) en Californië (+2,4%). Daar ligt zowel een grotere veestapel als een hogere productiviteit per koe aan ten grondslag. In slechts vier staten liep de productie iets terug, waaronder New Mexico (-1,3%), Illinois (-1,5%) en Ohio (-0,4%). Alleen Washington kende een stevige daling van 8,5%, veroorzaakt door een forse afname van het aantal melkkoeien.
Over het hele jaar gezien blijft de productie groeien. Alleen februari week iets af, al is dat grotendeels te verklaren door het schrikkeljaar. De cumulatieve melkproductie tot en met september kwam uit op 75,7 miljoen ton, een stijging van 2,1% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
Prijzen en marges onder druk
De ruime melkaanvoer in zowel binnen- als buitenland zet de prijzen verder onder druk. In augustus lag de gemiddelde melkprijs in de VS op $20,9 per hundredweight (cwt), omgerekend zo'n €39,55 per 100 kilo. Dat is 11,4% lager dan een jaar eerder, waarmee de daling verder versnelt ten opzichte van de 8,8% prijsval in juli.
De lagere melkprijzen drukken de winstgevendheid van melkveehouders, wat zichtbaar wordt in de zogeheten milk-to-feed-ratio, de verhouding tussen melkprijs en voerprijs. Deze daalde met 10% tot 2,51, wat betekent dat boeren minder marge overhouden per kilo melk. Toch ligt de verhouding nog altijd op een redelijk niveau, mede doordat de voerprijzen beperkt zijn gedaald.
Rabobank verwacht dat de margedruk richting het einde van het jaar verder zal toenemen en in 2026 zal aanhouden. De huidige productiegroei blijft volgens de bank alleen houdbaar zolang de voerkosten laag blijven en de exportvraag stabiel blijft.
Grotere, maar verouderende veestapel
De groei van de melkproductie komt niet alleen door een hogere melkproductie per koe, maar ook door een toename van het aantal dieren. In september telde de Amerikaanse melkveestapel 9,15 miljoen koeien, een stijging van 2,6% ten opzichte van een jaar eerder.
Toch kent deze groei een keerzijde. Het aantal vervangingsvaarsen – jonge is inmiddels gedaald tot het laagste niveau in twintig jaar. Volgens CoBank is dat mede het gevolg van de toenemende inzet van vleesrassen, waarmee boeren kalveren fokken die meer opleveren voor de vleesmarkt. Dit zorgt op korte termijn voor extra inkomsten, maar beperkt de beschikbaarheid van vrouwelijke opvolgers. Daardoor houden boeren oudere koeien langer aan, wat de productiviteit op termijn kan drukken en de groei van de veestapel in de toekomst kan remmen.
Vooruitzichten
Op korte termijn blijft de Amerikaanse melkproductie naar verwachting groeien, ondersteund door een grotere veestapel, hogere melkproductie per koe en efficiënter voergebruik. Voor de middellange termijn is het beeld minder positief. De lagere prijzen en de krapte aan vervangingsvee kunnen de productie de komende jaren afremmen.