Wat is er aan de hand in zuivelland? Van de zomer nog leek de grens van €60 per 100 kilo voor de melkprijs binnen handbereik, maar de ruwe werkelijkheid nu is dat 2026 van start gaat met een dertiger die bovendien het voornemen heeft om verder af te slanken. De markt staat nog altijd bol van de negativiteit door een overschot aan melk, in Europa en daarbuiten. De vraag is: waar ging het mis? Want uitbetalingsprijzen onder €40 zouden nooit meer terugkomen, toch?
De weken rondom de feestdagen zijn vaak bereslecht voor de spotmelkprijzen, maar dit jaar is het wel heel bont. De DCA-notering voor Nederlandse spotmelk is gekelderd tot een nieuw dieptepunt van €4,50 per 100 kilo. Ter vergelijking: vorig jaar in dezelfde periode kon de spotmarkt boven de grens van €50 standhouden. In Duitsland liggen de prijzen zelfs nog lager dan hier. Door sommige verwerkers moesten daar zelfs negatieve prijzen worden betaald om van overschotten af te komen. Een nieuwe gewaarwording in de markt.
Een 'drie' voor de melkprijs
Ondertussen zijn de uitbetalingsprijzen teruggezakt tot onder €40. FrieslandCampina gaat als eerste. En als een schaap over de dam is, volgen er meer. In dit geval gaan andere verwerkers heel gewillig achter de marktleider aan. Want hoewel de melkprijzen in de voorbije maanden al flink hebben ingeleverd, knellen ze nog steeds. In het meest gunstige geval komt de grondstofwaarde van melk net boven €35 uit. Met andere woorden: verdere verlagingen zijn waarschijnlijk in het eerste kwartaal. In Ierland is dit niveau al bereikt. 2026 dreigt bij voorbaat een schraal jaar te worden in de melkveehouderij, met opbrengstprijzen ver onder de kostprijs.
De vraag is: waar ging het mis? De kans dat de melkprijs naar een euro zou gaan was toch groter dan terug naar 30 cent? Spotmelkprijzen zouden de komende jaren structureel boven de uitbetalingsprijzen komen te liggen, zo was de gedachte. Of is de markt te veel gehypet door een dreigend tekort aan melk, of een overschot aan roestvast staal? De melkveehouderij is misschien wel te veel in de gedachte gaan geloven dat het niet meer mis zou kunnen gaan.
Geen vangrail
Hoe het ook zij, melkveehouders in heel Europa zijn als een malle gaan produceren. De recordhoge melkaanvoercijfers zijn hiervan getuige. De hoge melkprijs van de afgelopen jaren nodigde uit om het gas stevig op te voeren. Fors lagere voerprijzen en een groeizaam groeiseizoen deden de rest. En dan was er nog het verstoorde afkalfpatroon door blauwtong, waardoor de productiepiek later dan anders kwam. Een vangrail om de uit de klauwen gegroeide Europese melkproductie op te vangen, is er niet. Het melkquotum is immers in 2015 afgeschaft, waardoor de vrije markt het voor het zeggen heeft.
Geconstateerd kan worden dat de volatiliteit in de zuivelmarkt sinds corona flink is toegenomen. De oorlog in Oekraïne deed er nog een schep bovenop, waardoor de melkprijs in 2022 bijna verdubbelde tot €60 om vervolgens en half jaar later alweer terug te zakken tot onder €40. Vervolgens herhaalde de geschiedenis zich en begin 2026 is de melkprijs weer terug bij af. Aan de top komen is één, maar aan de top blijven twee. Dat blijkt toch zo eenvoudig nog niet. Hogere prijzen lokken nu eenmaal lagere prijzen uit, zo blijkt al honderden jaren op de agrarische markten.
Als een stuiterbal
De melkprijs gedraagt zich als een stuiterbal. Dat de volatiliteit is toegenomen, zo ervaren ook zuivelhandelaren. Over prijsstijgingen van 10 cent deed de Goudse kaasprijs vroeger bijna een half jaar. Nu zijn dat bewegingen die soms binnen een week gemaakt worden. Hoe dit kan? De angst om de boot te missen is groot, waardoor er snel onzekerheidspremies in de markt sluipen. Die verdwijnen echter als sneeuw voor de zon, als blijkt dat de boot wat vertraging heeft. De rol van zuivelhandelaren moet hierin niet worden onderschat. Deze bedrijven leven van volatiliteit en kunnen de markt maken, maar ook breken. Bijvoorbeeld van de zomer, door grote volumes boter te importeren uit Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten.
Weinig steun van buitenaf
Hoe gaat het verder? In de eerste helft van 2026 houdt het melkoverschot in Europa en op de wereldmarkt aan. Daarbij moet de markt rekening houden met de gevolgen van een structureel sterkere euro, wat niet bevorderlijk is voor de export, hoewel Europese exporteurs door de recente prijscrash wel weer concurrerend zijn geworden. Ook de Chinese handelstarieven hangen boven de markt. De voorlopige tarieven worden in februari 2026 vermoedelijk omgezet in lagere definitieve heffingen.
Als het net gaat als bij varkensvlees, dan is dat voor een periode van liefst vijf jaar. Een geluk bij een ongeluk is dat de export niet midscheeps geraakt wordt. China laat melk- en weipoeder, wat verreweg de grootste Europese exportstromen zijn, voorlopig buiten beschouwing. De olieprijs biedt de melkprijs ook geen golf om op omhoog te surfen. Voor 2026 worden verdere prijsdalingen verwacht door een combinatie van overaanbod en een zwakke vraag door haperende economieën.
Om veehouders weer een kostendekkend niveau te bieden, moet de melkprijs op eigen kracht de weg terug omhoog vinden. Voorlopig is de zuivelmarkt nog aan het uitbodemen en helemaal niet bezig met herstel. Enkel de sterk vermagerde spotmelkprijzen kunnen in het nieuwe jaar weer wat bijtrekken, hoewel die de uitbetalingsprijzen voorlopig niet gaan overstijgen. Daarvoor moet er eerst melk van de markt.