Mest, en meer specifiek fosfaat, zette in 2015 de veehouderij schaakmat. Het Nederlandse fosfaatplafond en de sectorplafonds werden doorbroken, maar wat nu als Nederland zo slim was geweest er naar Vlaams voorbeeld voor te zorgen dat geëxporteerde mest van de balans afgetrokken had mogen worden. Het goede nieuws de export van fosfaat steeg naar een record over 2016.
De laatste tijd wordt steeds vaker de vraag gesteld hoe het zo mis heeft kunnen lopen in de melkveehouderij, maar ook bij varkens- en pluimveehouders levert fosfaat stress op. Het gaat dan om de POR-regeling waarvan niet zeker is dat deze behouden blijft. Op 1 maart ging voor de melkveehouders de GVE-regeling in, onderdeel van een plan wat over 2017 de fosfaatproductie terug moet brengen onder het plafond.
Kort de feiten op een rij. CBS schrijft voor 2015 een totale fosfaatproductie op van 180,1 miljoen kg. Een forse overschrijding van het totale plafond van 172,9 miljoen kg fosfaat, productie van 2002. Onderdeel van de Kaderrichtlijn Water, waarop de derogatie voor de ruimere gebruiksnormen van stikstof in de melkveehouderij gebaseerd zijn. Zonder komt die uit op 170 kg per hectare, met neemt deze toe tot een 230 of 250 kilogram stikstof.
In 2016 zakt de fosfaatproductie weer iets terug om uit te komen op 177 miljoen kg. Nog steeds een overschrijding van 2,4 procent. Maar dan de ongewenste waarheid. De export van fosfaat laat sinds tenminste 2012 een stijging zien, zo blijkt uit het overzicht van de vervoersbewijzen dierlijke mest (VDM). Over 2016 groeit de export van fosfaat zelfs naar 41,47 miljoen kg. Wat inhoudt dat er maar 135,53 miljoen kg zijn weg vond naar de Nederlandse akkers. De stijgende trend in de export suggereert dat er steeds meer fosfaat uit Nederland verdwijnt.
Vrijwel elke mestsoort profiteert van de export van mest alleen van pluimveefosfaat ging er minder de grens over. Kon daarvan in 2015 nog 9,1 miljoen kg afgezet worden in 2016 is dat nog maar 8,9 miljoen kg. Er ging iets minder richting Duitsland en de overige bestemmingen lieten het afweten. Wordt de fosfaatexport van de productie afgehaald dan blijft er 19,3 miljoen kg over, ruim onder het plafond van 27,4 miljoen kg.
Ook varkensfosfaat presteert goed over de grens. Daarvan steeg de afzet naar 7 miljoen kg. Een plus van 12 procent in vergelijking met 2015. Vooral Frankrijk nam meer varkensfosfaat af. Het zet de totale balans van varkensfosfaat op 32 miljoen kg. Het sectorplafond staat op 39,7 miljoen kg en daar ging de sector qua productie over 2015 met 40,1 miljoen kg doorheen. Het was evenwel niet het volume aan fosfaat wat in Nederland bleef en daarmee had het ook geen gevolgen voor de waterhuishouding.
Alleen de melkveehouderij redt het niet puur op basis van export. Doordat rundveemest minder fosfaat bevat leent het zich er ook niet goed voor, maar past het beter op een akkerbouwbedrijf. Toch groeide ook daar de afzet van fosfaat over de grens tot een 1,96 miljoen kg. Trek dat af van de productie van 93 miljoen kg over 2016 en er blijft 91 miljoen kg over. Nog steeds ruim boven de 84,9 miljoen kg van het plafond, maar ook hier geldt alle beetjes helpen.
De belangrijkste categorie in de export van mest bestaat met 22,08 miljoen kg uit mengmest en diverse mest. Waaronder ook de digistaat. Dit is meteen de categorie die de grootste groei laat zien.
Alles bij elkaar hadden veel problemen voorkomen kunnen worden door export van het plafond af te halen. Wat technisch gezien logisch is omdat het geen effect heeft op het Nederlandse grondwater. Zolang dit niet gebeurt is er geen reden om meer export aan te jagen of nieuwe impulsen te geven aan de verwerking. In 2017 krimpt de veehouderij en daarmee de grondstofvoorziening voor de export van fosfaat.