De meststoffenmarkt bevindt zich op dit moment in een fase van onzekerheid, waarin vooral nauwelijks richting zichtbaar is. De grootste reden daarvan is het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), dat per 1 januari 2026 van kracht wordt. Deze nieuwe Europese regeling moet ervoor zorgen dat importeurs van onder meer kunstmest betalen voor de hoeveelheid CO₂ die bij de productie vrijkomt, zodat Europese producenten niet worden benadeeld door goedkopere, maar vervuilender import.
In de praktijk zorgt de invoering voor grote verwarring. Steeds meer boeren vragen informatie op, desondanks blijven ze tot op heden nog terughoudend bij het aankopen van kunstmest. Importeurs weten niet hoe hoog de heffing precies zal zijn omdat de emissiefactoren, de normen die bepalen hoeveel CO₂ per product wordt meegerekend, nog niet zijn vastgesteld.
Zonder die vaste waarden is het onmogelijk om uit te rekenen hoeveel CO₂-rechten moeten worden ingekocht, of wat dat in euro's per ton extra gaat kosten. Er wordt gesproken over het werken met een standaardwaarde per productgroep, maar ook dat ligt nog niet vast. Daardoor kan niemand exact inschatten welke prijsverhoging vanaf 2026 moet worden doorberekend.
Lage grondstofprijzen geen reden tot prijsdaling
Alsof dat nog niet ingewikkeld genoeg is, heeft de Europese Commissie aangekondigd dat de prijs van CO₂ niet via een dagelijkse spotmarkt zal worden vastgesteld, maar via een vaste kwartaalprijs. Die wordt pas na afloop van het kwartaal bekendgemaakt. Voor importeurs betekent dat dat ze in januari producten kunnen inkopen zonder te weten tegen welke CO₂-prijs ze uiteindelijk afgerekend worden. Het gevolg is dat ze pas achteraf kunnen bepalen wat hun daadwerkelijke kosten zijn, een situatie die in een handelsmarkt nauwelijks werkbaar is.
De onzekere manier van prijsbepaling maakt importeurs voorzichtig in hun aankopen. Niemand wil contracten afsluiten met onbekende kostenposten. Daardoor stagneert de import van meststoffen en die terughoudendheid heeft een direct effect op de markt.
Europese producenten spelen hierop in door hun prijzen op niveau te houden, deels omdat ze de verwachte heffing alvast proberen in te prijzen, zo klinkt het. Zo ontstaat er een opvallende tegenstelling: terwijl de gasprijzen stabiel blijven en de wereldwijde grondstoffenprijzen laag liggen, blijven de kunstmestprijzen hoog.
Onder normale marktomstandigheden zou je verwachten dat de prijzen hierdoor dalen. De betaalbaarheid van meststoffen ligt laag, gas is niet duur, en de voorraden zijn goed gevuld. Toch zakken de prijzen niet verder en dat komt puur door de onzekerheid rond CBAM.
Koopgedrag van boeren voorzichtig
De opbrengsten van de producten staan vooral bij akkerbouwers onder druk, terwijl de kosten voor de teelt redelijk stabiel blijven. De kunstmestprijzen geven alvast een indicatie dat daar voorlopig weinig verandering in komt voor het komende groeiseizoen.
De koopbereidheid van boeren neemt voorzichtig toe, omdat ze nog mest nodig hebben voor het resterende deel van het seizoen, maar de vraag blijft beperkt. Lagere tarweprijzen onder €190 per ton en stabiele kunstmestprijzen temperen het koopgedrag verder. Handelaren houden hun prijsopgaven vast en prijsverschillen ontstaan vooral via volumekortingen, waardoor de markt momenteel rustig blijft.
Op dit moment ligt de prijs voor Kas zo'n 10-15% hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Door de voortdurende onzekerheid rond CBAM en de terughoudendheid van importeurs kan de prijs op korte termijn stabiel blijven of zelfs verder stijgen als producenten de verwachte heffingen extra doorberekenen in de prijs. Tegelijkertijd beperkt de beperkte koopbereidheid van boeren de stijging, waardoor grote schommelingen waarschijnlijk uitblijven.