Prijsvorming in de agrarische sector is altijd al een beetje bijzonder geweest. John F. Kennedy zei het 66 jaar geleden al: 'De boer is de enige in onze economie die alles tegen opgeblazen prijzen in de detailhandel koopt, alles tegen verlaagde prijzen in de groothandel verkoopt en de transportkosten beide kanten op betaalt.' Zo gek als het dit kalenderjaar op de aardappelmarkt gaat, is echter wel heel uitzonderlijk. Hoewel de oogst van 2025 nog niet eens helemaal binnen is, lopen telers al vooruit op wat ze komende winter van de contractprijs voor de komende oogst kunnen verwachten. Of het nu heel handig is van alles te roepen, is een tweede.
Van de €35 die in januari nog werd geboden is de fritesaardappelmarkt gegaan naar een situatie waar je blij mag zijn als ze de tonnen boven het contract voor €1,50 nog meenemen. Hoe je het ook wendt of keert, dat heeft het vertrouwen bij de gemiddelde aardappelteler een flinke knauw gegeven. Niet alleen telers hadden hier niet op gerekend. Bij menig verwerker kan de voorspelling van afgelopen winter over de hoeveelheid aardappelen die ze dit seizoen dachten nodig te hebben bij het oud papier.
Dat we na twee jaar waarin verwerkers alles wat op een aardappel leek ophaalden nu in een situatie zitten waarin op elke slak zout gelegd wordt, is ook even wennen. Zoals de matige aflandprijzen in 2024 de verwachtingen van telers voor de contractprijzen temperden voor oogst 2025, zo lijkt dat dit seizoen nog tien keer zo erg.
Samen sterk?
Als aardappelsector (telers, handel en verwerkers) gezamenlijk optrekken om vraag en aanbod door onder andere sturing op het areaal – zoals de NEPG onlangs suggereerde – lijkt een logische stap om de markt voor alle partijen gezond te houden. Of dat lukt, is trouwens een tweede. Zoals gezegd: een jaar geleden had de industrie het overaanbod waar we nu al maanden mee te maken hebben ook niet zien aankomen.
Nog opmerkelijker is misschien wel de houding die telers aannemen. Een jaar geleden op de Interpom maakte menig teler de opmerking: de contractprijs zal wel lager worden. Verwerkers laten zich niet in de kaarten kijken maar tussen de regels door lieten enkele wel doorschemeren dat als telers wat stugger waren geweest er wellicht een groter plusje in had gezeten. Nu er dit seizoen in elk geval in het aflandseizoen geen vraag is naar (vrije) aardappelen, hoor je van verschillende telers met hoeveel cent ze verwachten dat de contractprijs voor oogst 2026 zal dalen.
U vraagt...
Je hoeft er niet voor doorgeleerd te hebben om te begrijpen dat verwerkers onder het mom van 'u vraagt, wij draaien' niet te beroerd zullen zijn om de contractprijs inderdaad lager in te zetten. Ongeacht of de marges – zowel aan de kant van de verwerkers als aan de kant van de telers – daar nu wel of geen noodzaak voor geven.
Ter verdediging van de telers moet daarbij wel vermeld worden dat onder andere door een zeer matig tarweprijs er weinig renderende alternatieven zijn voor de aardappelteelt. Ondanks dat tarwe al diverse keren is afgeschreven, blijft het gewas toch een spilfunctie houden. Dat na een paar jaar van ongebreidelde groei van het aardappelareaal nu aan de handrem wordt getrokken én dat de prijs een van de knoppen is om aan te draaien, is niet onlogisch. Om nu al zo openlijk te speculeren over hoeveel de contractprijs gaat dalen, is dan weer minder logisch. De wil om toch te poten ondanks dat je er misschien weinig aan overhoudt, zit toch diep bij sommige telers kennelijk.
Om terug te komen op het citaat van Kennedy en er een kleine draai aan te geven: er zijn maar weinig ondernemers die op voorhand hun verkoopprijs al op zo'n manier onder druk zetten. Misschien moeten we als telers onze kaarten ook wat meer tegen de borst houden.