Bij Nijsen Company zien ze zichzelf als de Mickey Mouse van de mengvoerindustrie. Een buitenbeentje zijn ze met hun unieke aanpak ook. Nagenoeg alle grondstoffen die worden gebruikt, zijn reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie. Deze circulaire werkwijze werd decennialang geleden al toegepast, waarmee het bedrijf zijn tijd ver vooruit was. "In het verleden werd nog weleens lacherig om onze werkwijze gedaan, maar nu zie je dat anderen ons volgen", vertelt algemeen directeur John Geurts die verwacht dat de krimp van de veestapel waarschijnlijk groter gaat uitvallen dan gedacht. Hij baseert zich hierbij op de wet van de Duitse econoom Rudi Dornbusch.
Binnen het ruim 150 jaar oude familiebedrijf in het Noord-Limburgse Veulen zijn de Nijsens nog altijd actief, maar ze kiezen er bewust voor om de dagelijkse leiding uit te besteden. Geurts (60) neemt die taak al ruim tien jaar op zich en voelt zich als een vis in het water. Een agrarische achtergrond heeft hij van huis uit niet. Wel komt hij uit de omgeving en dat is een pré binnen dit bedrijf. Aanvankelijk trad de bedrijfseconoom aan als interimmer, maar hij besloot te blijven.
Bij zijn vorige banen reisde Geurts heel de wereld over, terwijl hij nu gevoelsmatig rond de kerk fietst. Toch is de voerwereld in zijn ogen bijzonder dynamisch. "Op een gegeven moment bereik je de leeftijd dat je ergens een handtekening onder wilt zetten. Dat kan hier bij Nijsen. Bovendien maken wij met onze circulaire werkwijze impact in de maatschappij. Dagelijks ontvangen wij 400 tot 500 ton reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie. Denk aan koekjes en snoepgoed. Maar ook noten, al dan niet met chocola er nog omheen." Deze reststromen worden verwerkt tot circulair mengvoer voor voornamelijk varkens en kippen. Om de circulaire werkwijze te benadrukken, werd vrij recent de huisstijl hardgrondig aangepakt. Het mocht allemaal wel wat sprankelender, vond Geurts. Zelfs de bedrijfsnaam werd veranderd. Nijsen Granico werd omgedoopt in Nijsen Company. "We wilden de familienaam behouden, maar de toevoeging Granico paste niet meer bij onze huidige werkwijze. We wilden daarbij een huisstijl die prikkelt, ook bij onze stakeholders verderop in de keten."
Jullie zeggen niet alleen het meest circulaire diervoederbedrijf in Nederland te zijn, maar zelfs van de wereld. Dat is nogal een claim…
"We trekken inderdaad een grote broek aan, maar ik durf te stellen dat we wereldwijd voorop lopen. Alles wat hier aan grondstoffen de poort binnenkomt, moet duurzaam zijn. Dit zijn hoofdzakelijk reststromen uit de levensmiddelenindustrie die wij verwerken tot mengvoer. Daarmee zijn onze grondstoffen niet in strijd met landgebruik van gewassen voor humane consumptie. Bovendien hebben deze grondstoffen geen carbon footprint, omdat die al is toegekend aan het oorspronkelijke eindproduct. Ons model is wereldwijd uniek, hoewel onze werkwijze eigenlijk heel logisch is."
Leg eens uit?
"Nog voor duurzaamheid überhaupt speelde, was Nijsen al met de inzet van reststromen bezig. Eigenlijk was de familie bij toeval haar tijd ver vooruit. Het bedrijf wilde altijd al onderscheidend zijn en vanuit die insteek werden reststromen uit de levensmiddelenindustrie ingezet. Dit heeft een paar grote voordelen. Allereerst de kwaliteit van de grondstoffen; die is top. Het moet immers geschikt zijn voor humane consumptie. De kwaliteitssystemen van onze leveranciers zijn waterdicht en daar kunnen wij op meeliften. 'Piggybacking' noemen wij dat. Ook de smakelijkheid van de reststromen zijn uitstekend, een belangrijke randvoorwaarde in de rantsoenen."
John Geurts
Als het allemaal zo mooi klinkt, waarom zijn jullie het enige voerbedrijf die deze werkwijze op relatief grote schaal toepassen?
"Reststromen zijn weliswaar ruim beschikbaar, maar het productieproces is ingewikkeld. Wij krijgen hier op weekbasis zo'n 2.300 verschillende soorten producten binnen. 85% van onze aanvoer gaat via vaste afspraken, maar je kunt je vast wel voorstellen dat onze aanvoer van week tot week flink kan variëren. Onze klanten verwachten homogeen voer, dat voorspelbare technische resultaten in de stal geeft. Wij hebben dit productieproces onder de knie, maar het heeft wel een hoog 'geheim-van-de-smid-gehalte' in zich. Daarbij moeten onze eindproducten ook bedrijfseconomisch kloppen. De circulaire werkwijze spreekt onze klanten aan, maar de voerprijzen moeten ook concurrerend zijn."
Is landbouwminister Piet Adema al langs geweest om zich te laten inspireren?
"Nee nog niet. Hij is wel uitgenodigd, maar had het in de afgelopen maanden vast te druk met de onderhandelingen van het Landbouwakkoord dat recent is spaak gelopen. Kamerlid Tjeerd de Groot van D66 is al wel langs geweest. Hij was positief over onze werkwijze. Ook hebben hier een delegatie van de provincie op bezoek gehad. Daarnaast waren Marc Jansen van het CBL en de Keuringsdienst van Waarde hier nog recent. Ook NGO's weten ons te vinden. Wij staan graag in contact met de stakeholders om ons verhaal te delen."
ForFarmers wil opschalen met de inzet van reststromen en ook Looop timmert aan de weg. Hoe concurrerend is de markt?
"De inzet van reststromen is inderdaad in opkomst. Het momentum in de markt is er, zou je kunnen zeggen. Vijf jaar geleden werd er bij wijze spreken nog lacherig gedaan over onze werkwijze. De voermarkt is vandaag de dag behoorlijk concurrerend, wat ook te maken heeft met de krimp van de veestapel. Die krimp is al een tijdje aan de gang, in die zin dat het aantal factuuradressen in de loop der jaren flink zijn teruggelopen. Nu staan ook de dieraantallen onder druk. Qua volume stellen wij met een voerafzet van circa 170.000 ton op jaarbasis niet zoveel voor. Daarmee zijn wij ook minder vatbaar voor krimp. Ik zeg intern weleens gekscherend dat we de Mickey Mouse van de veevoersector zijn. Je hoeft echter niet groot te zijn, om impact te maken. Met onze circulaire werkwijze bieden wij veehouders handvatten om zich te onderscheiden in de markt, zoals bijvoorbeeld met Kipster. Dit zal ook nodig zijn, want de tijden veranderen."
De tijden veranderen, zegt u. Welk toekomstbeeld heeft u van de veehouderij in ons land?
"Ken je de wet van de Duitse econoom Rudi Dornbusch? Die is gebaseerd op drie elementen. Dat wat moet gebeuren, gaat gebeuren. Vaak duurt het langer dan gedacht. En als het eenmaal gebeurt, dan is het effect groter dan verwacht. Zo zie ik het ook met de krimp van de veestapel in ons land. Ik probeer de maatschappelijke tendensen te volgen, zonder daar persoonlijk iets van te vinden. Want waar het oordeel begint, daar stopt de waarneming. Ik probeer daarbij niet naar de golven te kijken, maar let op de onderstroom. Hierin signaleer ik twee dingen, namelijk een teruglopende vleesconsumptie en focus op duurzaamheid. Op basis van de Wet van Dornbusch is een krimpscenario in dieraantallen van 40% misschien wel realistischer dan 20%."
"De zelfvoorzieningsgraad van de Europese vleesproductie zakt waarschijnlijk terug naar 100% en misschien zelfs daaronder. Dat is niet erg, want China gaat zijn eigen voedselproductie organiseren. Ga daar maar vanuit. Duurzaamheid wordt in de Europese foodketens, net als hygiëne, een randvoorwaarde om überhaupt te mogen leveren aan supermarkten. Op basis van dit toekomstbeeld kun je jezelf de vraag stellen of Braziliaanse sojabonen nog toekomstpotentie heeft in de rantsoenen. Wij denken van niet."
"Veel mijn tijd wordt opgeslokt door de dagdagelijkse business, maar ik probeer zeker 20% te besteden aan toekomstvisie. Geurts besluit lachend: "Soms zeggen ze bij ons kantoor dat ik een pilletje heb ingeslikt als ik mijn vergezichten deel. De Wet van Darwin is echter leidend: niet de sterkste wint, maar degene die het meest flexibel is. En dus proberen we mee te gaan met de tijd. De volgende stap is een zero-energy fabriek. Dit zal niet eenvoudig zijn, maar we gaan ervoor."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.