De Nederlandse veestapel krimpt en dat laat zich voelen in de mengvoerindustrie. Minder vee betekent immers minder vraag naar voer. Toch zit Voergroep Zuid niet bij de pakken neer. Met een optimistische visie en platte organisatie probeert de coöperatie de kansen te benutten die er volgens eigen zeggen nog volop liggen. De cijfers spreken boekdelen: in een krimpende markt groeide de afzet sinds 2020 met liefst 60.000 ton. Ondertussen blijft het bedrijf uitkijken naar fusies en/of overnames, maar alleen als dat leidt tot synergie. 'Dankzij de verkoop van Rivez kunnen we snel schakelen als dat moet.'
Boerenbusiness sprak met directeur Ronald van de Ven over de duurzaamheidsvraagstukken in de sector, de noodzaak tot samenwerking binnen Nevedi, de volumeontwikkeling in 2025 en de toekomstvisie van het bedrijf.
In het werkgebied van Voergroep Zuid hakken de vele stoppersregelingen van de afgelopen jaren er flink in. Veel veehouders sluiten de deuren, wat zorgt voor druk op bedrijven in de periferie. Maar in de directiekamer van Voergroep Zuid in Deurne wil men niet blijven hangen in negativiteit. Men is hier overtuigd van het perspectief voor de veehouderij, zeker ook voor de intensieve sectoren. Er zijn nog volop mogelijkheden om ons marktaandeel te vergroten. Goede prestaties in de stal zijn hiervoor het allerbelangrijkste. Daarnaast wordt duurzaamheid een steeds belangrijker thema. En daarop scoort de intensieve veehouderij goed. Varkensvlees en eieren hebben een lage CO₂-footprint en die is nog verder te verlagen. Dierlijke sectoren spelen een belangrijke rol in de circulaire economie. "Het vertellen van ons verhaal is echter ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de sector."
In 2021 spraken we elkaar al over het inzichtelijk maken van de CO₂-footprint van varkensvoeders. Jullie zagen dat destijds als een kans voor de sector en als unique selling point voor de Nederlandse veehouderij. Hoe staat het er nu voor?
"Met ons dashboard kunnen veehouders nu op basis van hun eigen voersamenstelling de impact van voer op de footprint van hun varkens bepalen. Dat gebeurt met data vanuit de Nevedi-grondstoffenlijst. Friesland Campina beloont melkveehouders inmiddels al op basis van CO₂-uitstoot. In de varkenshouderij ligt dat wat complexer vanwege de vierkantsverwaarding van het varken. Als slachterijen voor bepaalde delen een meerprijs kunnen realiseren, is dat mooi. Maar als het de kostprijs verhoogt voor delen die geëxporteerd worden, wordt waarde toevoegen lastig. Daarom gaat het in deze sector wellicht iets langzamer."
Maar jullie zien het nog steeds als een kans?
"Zeker. Elke sector moet een bijdrage leveren aan de wereldwijde klimaatopgave, dus ook de veehouderij. De CO₂-footprint van dierlijk eiwit geproduceerd in eigen land is aanzienlijk lager dan die in veel andere landen. Binnen de binnenlandse afzet en concepten merken we dat die data steeds belangrijker wordt. Het is een kwestie van tijd voordat inzicht in CO₂-uitstoot een voorwaarde wordt om überhaupt in Nederland te mogen produceren. Hopelijk kan het voldoen aan bepaalde duurzaamheidscriteria dan ook meerwaarde opleveren. Naast de potentiële financiële beloning is het ook een belangrijk argument om onze positie in de keten en de maatschappij te onderbouwen. We zetten veel reststromen om in een waardevol product. Dat geeft ons land een voorsprong qua milieudruk."
Is het voor consumenten wel duidelijk wat de veehouderij op dit vlak al doet?
"Helaas vaak niet. Het draait om communicatie. In gesprekken met stakeholders geef ik vaak een concreet voorbeeld: de restjes die ontstaan bij het produceren van een bakje friet. Daar maken wij in de veehouderij een hoogwaardig product van. Dat verhaal moeten we blijven vertellen. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van partijen in de voerwereld."
Dat is ook een taak die past binnen het profiel van Nevedi. Wat is jullie visie op de onrust binnen Nevedi het afgelopen jaar?
"Vooropgesteld: we hebben elkaar hard nodig. Het is een organisatie-overstijgende opdracht om samen te knokken voor perspectief voor de intensieve veehouderij in Nederland. Als middelgrote partij hebben wij het voordeel dat we mensen in dienst hebben die zich fulltime met duurzaamheid bezighouden. Kleine bedrijven hebben die luxe niet altijd. Juist daarom vind ik dat de middelgrote en grote voerbedrijven hierin een voortrekkersrol moeten vervullen – ook als dat extra kost. Neem de mestproblematiek: het mestoverschot is van ons allemaal. Onlangs namen wij deel aan een mestmissie naar Frankrijk om afzetmogelijkheden te verkennen. Niet omdat we er direct beter van worden, maar omdat het moet. Sectorbelang moet vóór eigenbelang gaan."
Dus jullie zijn blij dat ForFarmers en Agrifirm weer terug zijn binnen Nevedi?
"Laat ik het zo zeggen: ik zie de kerntaken van Nevedi als een gezamenlijke opdracht. Ik hoop vooral dat iedereen van de situatie geleerd heeft."
Jullie groeien al jaren in een krimpende markt. Het afgelopen half jaar is die krimp versneld. Hoe zien jullie de volumeontwikkeling in 2025?
"De korte samenvatting: onze volumes zijn in de eerste zes maanden van 2025 stabiel gebleven. Dat klinkt eenvoudig, maar daar zit veel werk achter. We verliezen dit jaar zo'n 50.000 ton door stoppende klanten – 30.000 ton in de eerste helft, en nog eens 20.000 ton in de tweede helft. Dat we deze volumes in het eerste half jaar hebben weten te compenseren met nieuwe klanten is het resultaat van hard werken en goede dierprestaties in de stal."
Geen krimp dus. Is dat de komende jaren vol te houden?
"Het gaat goed, maar vanzelf gaat het zeker niet. De impact van de krimp is ook voelbaar op onze buitendienst. Als trouwe relaties stoppen, doet dat iets met mensen. Naast omzetverlies raakt het je ook persoonlijk. Toch blijven we elke dag keihard werken om positief te blijven. We moeten simpelweg beter presteren dan de concurrentie en blijven investeren in de opleiding en kwaliteit van onze mensen. Onze fabrieken draaien momenteel op volle kracht. Zelfs een licht volumeverlies heeft daarom weinig impact op de kostprijs. En die blijft heel belangrijk, nu en in de toekomst. We proberen dus de krimp in de sector telkens voor te blijven."
Proef ik hieruit dat jullie het liefst zelfstandig blijven?
"Je moet niets uitsluiten. Maar een samenwerking, fusie of overname moet wel de kostprijs verlagen of echte synergie opleveren. Alleen dan heeft de boer er iets aan, niet alleen het management. We hebben scenario's doorgerekend: bij een krimp van 20% kunnen we ons bedrijf nog goed aanpassen. Maar als de veestapel sterker daalt, heeft dat natuurlijk gevolgen. En met het huidige politieke klimaat is dat niet ondenkbaar."
In hoeverre ligt jullie werkgebied nog echt in het zuiden? We zien jullie bulkauto's ook boven de rivieren.
"We werven daar niet actief, maar veehouders uit het noorden en oosten vroegen of er een vertegenwoordiger kon langskomen. Boeren praten onderling. Als we op basis daarvan een mooie klant kunnen helpen, zeggen we natuurlijk geen nee."
Jullie verkochten vorig jaar Rivez. Dat geld zou worden ingezet voor investeringen in de kernactiviteiten. Hoe ziet dat eruit?
"De verkoop van Rivez stelt ons in staat om het bedrijf klaar te maken voor de toekomst. Zoals gezegd: we geloven alleen in gerichte samenwerkingen of fusies die écht passen. Dankzij deze verkoop kunnen we snel handelen als er zich kansen voordoen."
Tot slot een persoonlijke vraag: zie jij jezelf ook de komende jaren nog als directeur?
"Als het aan mij ligt, blijf ik tot m'n 75e! Maar dat zit er niet in, vrees ik. Ik wil in ieder geval de komende vier jaar blijven. In die tijd hoop ik samen met het management een nieuwe generatie voor te bereiden. De sector zit vol ondernemerschap en kansen. Dat vormt het perspectief voor onze coöperatie."