Het gebruik van eigen, geproduceerd, pootgoed zit al jaren in een stijgende lijn. Vooral de populaire aardappelrassen groeien hard. Hoe kijken de leidende pootgoedleveranciers daar tegenaan?
De aangiftecijfers voor eigen gebruik bij de NAK wijzen uit dat de industrierassen Agria, Fontane en Innovator het hardst groeien. Geert Staring, algemeen directeur van Breeders Trust, spreekt van een substantiële groei in 2016. ‘De getallen in de tabel betekenen in feite, bij een vermenigvuldigingsfactor van 10, dat het areaal consumptieaardappelen uit het ATR-pootgoed is gegroeid en de laatste jaren is gestegen van circa 5.000 hectare naar ruim 6.000 hectare.’
In België ziet men zo'n zelfde ontwikkeling met de Belgische variant Hoevepootgoed. ‘Ook het areaal Hoevepootgoed is stijgende. Het areaal Hoevepootgoed, waarvan Breeders Trust in België sinds 2011 de royalty’s collecteert, is sindsdien met gemiddeld 15 tot 25 procent per jaar gegroeid.
100.000 hectare in België
België heeft heel lang vastgehouden aan de teelt en verwerking van Bintje. Nog steeds bestaat in Wallonië ongeveer 40 procent van het areaal uit dit oude ras, aldus Staring. ‘Toch zien we dat de industrie steeds vaker vraagt om de nieuwste rassen met de onmiskenbaar betere eigenschappen. Het areaal licentierassen heeft de laatste jaren ook een enorme opgang gemaakt.’
Dat heeft volgens de Breeders Trust-directeur enerzijds te maken met commitment. Dat is het accepteren dat er een billijke vergoeding voor het gebruik van licentierassen betaald moet worden. Echter, anderzijds heeft het ook te maken met de groei van een aantal populaire licentierassen in combinatie met de groei van het totale consumptieareaal in België. ‘Tien jaar geleden was het aardappelareaal in België nog maar 40.000 hectare. Nu zegt men dat er binnenkort 100.000 hectare aardappelen verbouwd gaat worden.’
Jan van Hoogen, directeur van Agrico, verwacht dat het areaal ATR-pootgoed zich ieder jaar, net als het consumptieareaal, verder uitbreid. ‘De groei zien wij de laatste jaren vooral op het zand in Brabant en Limburg (Fontane).’ Om de ATR-teelt mogelijk te maken moeten handelshuizen uitgangsmateriaal beschikbaar stellen. Zij hebben dus in feite de touwtjes in handen. ‘Dat is correct, maar in goed overleg krijgt een teler pootgoed van ons. Daarnaast is iedere teler vrij om vrije rassen voor ATR te telen (Bintje).’
Geen bedreiging
HZPC zit er niet mee dat het areaal ATR van industrierassen toeneemt. ‘Telers mogen hun eigen pootgoed produceren, volgens de regels die daar voor zijn, en dat vinden we oké’, aldus HZPC-directeur Gerard Backx. ‘Deze telers hebben hun moverende redenen om dit te doen. Wij kunnen en willen dat ook niet tegenhouden. Waarom zouden we? De regels zijn zo beschreven dat dit geen bedreiging vormt voor de pootgoedteelt. Het is wel van belang dat men zich aan de regels houdt. Vooral omdat ATR niet intensief wordt gecontroleerd op quarantaine ziekten. Daarom mag ATR pootgoed ook niet over grote afstanden worden versleept.’
NAK aangiftecijfers voor ATR-pootgoed in hectare: