Het is een feit is dat consumptieaardappeltelers en -afnemers kritisch zijn op de pootgoedkwaliteit. Mogelijk is dat een reden voor de groeiende populariteit van ATR-pootgoed. Toch kleven er ook extra risico's aan de teelt, al maken handelshuizen zich nog geen zorgen. Waakhond Breeders Trust denkt daar anders over.
Jan van Hoogen van Agrico erkent dat er jaren zijn waarin de pootgoedkwaliteit deels de ATR-teelt aanjaagt. 'In sommige jaren een stukje, maar pootgoed (ook ATR) telen is heel wat anders dan consumptie telen. Vaak zie je na een moeilijk jaar wat opportunisten die vervolgens na een jaar weer verdwijnen. Bij ons is het een vaste groep telers die ieder jaar E's van ons afnemen.'
Kwaliteitsverschillen
Of ATR een betere kwaliteit biedt, kan HZPC-directeur Gerard Backx niet beoordelen. 'Dat moet de teler zelf beoordelen. Er zijn telers die na enige jaren ATR-productie besluiten om ermee te stoppen. Anderen gaan door.'
Dat er aan ATR-pootgoed weinig eisen worden gesteld, vindt Backx terecht. 'Het blijft op het eigen bedrijf, dus de teler kan zelf beslissen welke eisen hij stelt aan het door hem geproduceerde pootgoed. Dat hoeft een ander niet te doen. Hij kan zelf ook beslissen om allerlei toetsen te laten uitvoeren.'
Ook Van Hoogen vindt dat de huidige eisen die er worden gesteld aan kwaliteit voldoende. 'Het is niet voor niets voor eigen gebruik. Ze moeten voldoen aan bepaalde normen en ook ring- en bruinrot vrij getoetst zijn.' Toch brengt ATR-pootgoed extra risico’s met zich mee.
Extra risico's
Geert Staring, directeur van waakhond Breeders Trust, merkt op dat Nederland het enige land is waar een veldkeuring op het ATR-pootgoed verplicht plaatsvindt. 'Een partijkeuring is niet aan de orde, maar ook geen onderzoek op bruinrot en ringrot. Dat is in de reguliere pootgoedkeuring wel verplicht. Het is overbodig om te zeggen dat er extra risico’s gelopen worden. In de eerste plaats door de teler zelf, maar wij hebben in eerdere gevallen gezien dat ook de omgeving extra risico’s loopt. Denk aan de overdracht van besmettingen via machines en kisten. Al met al een bedenkelijke ontwikkeling in een land waar we kwaliteit zo hoog in het vaandel hebben.'
Echter, Staring meent wel dat Nederland voorop loopt in het borgen van de kwaliteit bij ATR-teelt. 'Ik ken geen ander land in de wereld waar een verplichte veldkeuring plaatsvindt op het achterhouden van de oogst uit consumptie, dat is bestemd voor uitplant in het daaropvolgende jaar. Ook mag in Nederland pootgoed maar één keer vermeerderd worden voor consumptieteelt op het eigen bedrijf. In België is er, via het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV), ook redelijk goed zicht op en is het ook daar een grote zorg dat de eigen nateelt niet uitmondt in een fytosanitaire catastrofe.'
Zuid- en Oost-Europa probleemgevallen
In veel Zuid- en Oost-Europese landen is dat een ander verhaal. Daar vindt vermeerdering keer op keer plaats uit consumptie. Dat heeft als gevolg dat Staring percelen tegen komt met meer dan 80 procent viruszieke planten en enorme uitval vanwege bacterieziekten. 'Dergelijke excessen tref je in Nederland en België gelukkig niet aan. Dat neemt niet weg dat er met de teelt van het zogenaamde Farm Saved Seed (FSS, dat in Nederland ATR en in België Hoevepootgoed genoemd wordt) extra fytosanitaire risico’s gelopen worden en dat het maar de vraag is of je uiteindelijk beter af bent. Denk aan de big five voor een succesvolle aardappelteelt: gewasbescherming, bemesting, goed uitgangsmateriaal, betere rassen en (zo nodig) irrigatie.'