Biologische akkerbouwers kunnen zich dit seizoen goed meten aan hun gangbare collega's. Een bijna perfect groeiseizoen, met name in Flevoland, heeft ervoor gezorgd dat de opbrengsten naar volle tevredenheid zijn. In andere gebieden wisselt het beeld. De vraag is nu: kan de markt dit extra volume aan?
De biologische akkerbouwers, die Boerenbusiness sprak, zijn het er unaniem over eens: het groeiseizoen is goed verlopen, waardoor de opbrengsten gemiddeld op een hoog niveau liggen. Vooral in Flevoland is dat het geval. Telers kunnen zich meten aan de resultaten van gangbare gewassen. Betekent een overvloedige oogst niet direct forse prijsdruk, zoals bij de gangbare aardappelen, uien en peen merkbaar is? Telers vrezen daar niet voor, maar de handel ziet dat anders.
Minder phytophthora problemen
Tussen standaard aardappelrassen en die met een phytophthora-resistentie is wel verschil in opbrengst. Populaire rassen in het biologische segment, zoals de Ditta en Agria, kampen ook dit seizoen met de gevreesde aardappelziekte. Echter, de mate van besmetting is lang niet zo groot als tijdens het gevreesde seizoen 2016. Toen gingen telers soms met 15 tot 20 ton naar huis. Dit jaar liggen de opbrengsten van de resistente rassen rond 50 tot 55 ton per hectare. Het niveau van andere rassen ligt daar onder en schommelt meer.
In Flevoland wordt met name knolphytophthora waargenomen. Tijdens enkele hevige regenbuien zijn sporen in de grond gespoeld. Het overgrote deel van de gewassen is dit jaar niet gebrand om phytophthora te bestrijden, maar omdat de knollen aan de maat waren. Een nieuw fenomeen voor de biologische telers, waarbij de aardappelziekte normaal gesproken dicteert.
Zeeland minder bedeeld
Wat Christoffel den Herder, adviseur biologische landbouw bij Delphy, vooral opvalt, is dat de vroege rassen goed hebben gepresteerd. "In het zuidwesten is het vroege ras Triplo populair. Daar zien we goede opbrengsten. Het beeld wisselt wel tussen bijvoorbeeld West-Brabant, waar beregend kan worden, en Zeeland, waar beregenen bijna niet mogelijk is. De aardappelgewassen hebben zich toch beter door het droge voorjaar geslagen dan de zaai- en plantuien in mijn optiek."
Phytophthora besmetting
Daar waar telers op de Flevolandse klei dit jaar topopbrengsten van 50-55 ton per hectare oogsten, ligt dat niveau in Zeeland rond de 35 tot 40 ton, denkt Den Herder. "Door hevige regenbuien zien we met name dat het ras Ditta met knolphytopthora heeft te maken. In Agria komt dit ook terug, maar in mindere maten. Wat mij vooral opviel is de agressiviteit van de schimmel. Een week na de eerste aantasting was het gehele perceel besmet. Het lijkt erop alsof we met een nieuwe stam te maken hebben. Afgezien van enkele problemen met phytophthora is de kwaliteit goed, al is dit deels afhankelijk van hoe het drogen en bewaren gebeurt."
Rol van Duitsland
Zorgt een (flink) hogere opbrengst niet voor een dip in de prijzen? Telers denken dat het niet zo’n vaart loopt, maar de handel zit dit anders. De Nederlandse afzetmarkt drijft echter grotendeels op Duitsland. Onze oosterburen hanteren echter de stelregel: eigen product eerst. "Duitse kopers zijn op dit moment niet actief op de markt", zegt Peter Dijk. Hij is commercieel manager bij Agrico. Het aardappelhandelshuis is een belangrijke speler in de biologische aardappelwereld. "De markt bevindt zich niet op het prijsniveau van vorig jaar. Toen rooide we 15 tot 20 ton per hectare. Dit jaar is dat wel 50% meer. De afzetmarkt groeit niet evenredig mee. Iets zeggen over de opbrengst vind ik lastig. We hebben nog maar de helft van onze proefrooicijfers compleet. Juist de latere gewassen, die later zijn gebrand, kunnen een goede opbrengst leveren. Wat we nu weten zijn vooral de vroege rassen."
Dijk ziet vooral in de tweede helft van het afzetseizoen meer kansen voor de export naar Duitsland. "De meeste biologische aardappelen blijven op dit moment in Nederland", weet hij. "Een iets lager prijsniveau biedt ook kansen. Zo is de frites- en chipsindustrie een interessante mogelijkheid. Door de producten meer te promoten, kan hopelijk afzet worden gegenereerd."
Areaal stabiel
Het biologisch aardappelareaal in Nederland bedroeg in 2016 goed 1.500 hectare, becijferde het CBS. De oppervlakte is sinds 2013 stabiel te noemen. Over 2017 zijn nog geen cijfers bekend. Het aantal biologische akkerbouwbedrijven schommelt licht. In 2016 ging het om 539 akkerbouwbedrijven, terwijl dat 3 jaar eerder nog 573 bedrijven waren. Minder dan de helft teelt aardappelen: 200 van de ruim 500 in 2016. Ook dat aantal is zeer stabiel te noemen. Hoeveel bedrijven in seizoen 2016-2017 zijn omgeschakeld, heeft Bionext nog niet bekend gemaakt. Afgelopen seizoen waren dat er 258, voornamelijk melkveehouders.
Meer resistente rassen
Peter Dijk verwacht dat het areaal in 2017 weinig afwijkt van de voorgaande cijfers. "Met de introductie van meer phytophthora-resistente rassen stijgt de teeltzekerheid en daarmee ook de interesse bij telers. De opbrengsten liggen hoger, waardoor we theoretisch met een kleiner areaal overweg kunnen. Willen we het areaal uitbreiden, dan moet de markt dit extra volume kunnen opnemen. Onze areaalplanning is gestuurd vanuit de afzet, niet vanuit de teeltmogelijkheden."
De blankschillige vrij vastkokende Carolus en roodschillige Alouette zijn de resistente rassen die Agrico nu voert. "Er zit veel in de pijplijn maar het duurt zeker 2 tot 3 jaar voor die rassen commercieel inzetbaar zijn. Ongeveer 30% van het Agrico-areaal omvat nu resistente rassen. We hebben nog geen planning voor 2018 gemaakt maar, dit percentage kan denk ik groeien naar 40%. Hierbij wordt gekeken naar de arealen per bedrijf over de voorgaande jaren. De resistente rassen worden evenredig verdeeld."