Boerenprotesten, een pootgoedcrisis, politieke overleggen, onderzoek door de mededingingsautoriteit en een sector die uit zijn voegen barst. Het zijn de dossiers die op tafel liggen van Christophe Vermeulen. Sinds 2021 is hij CEO van de Belgische aardappelorganisatie Belgapom. De goedlachse en scherpe Vlaming blijft ondanks alle uitdagingen positief over de sector in zijn land. 'Die 7 miljoen ton verwerking in 2023 gaan we zeker halen. Misschien nog wel meer.'
Het gaat er verhit aan toe in België met protestacties. Wat merkt Belgapom hiervan?
"Halsoverkop moest ik terugkomen van de Fruit Logistica in Berlijn toen de boerenprotesten losbarsten. Vroeger werden deze geleid door landbouworganisaties, maar vandaag de dag gaat alles in kleine groeperingen die via WhatsApp communiceren. Daardoor ontstaan spontane protesten en iedere groep jaagt zijn eigen doel na. Het begon met de toenemende onzekerheid binnen de sector, maar de lijst met problemen is inmiddels veel groter, vooral voor veehouders."
Met uw achtergrond in de Vlaamse en Europese politiek voelt u zich vast thuis in dit dossier?
"Die kennis komt zeker van pas. Wat ook helpt, is mijn netwerk. Zo weet je waar je moet zijn. Op Europees vlak werken we samen met EUPPA en Europatat voor aardappelen en Profel voor vollegrondsgroenten. Ik merk dat de kennis van de Europese politiek bij veel van onze leden niet optimaal is. Veel sectievergaderingen komen neer op een hoorcollege Europees recht."
Aardappeltelers in België hebben een moeilijk seizoen achter de rug, maar de teelt is financieel toch zeker positief de laatste jaren?
"Dat is zeker zo. De contractprijs is in twee jaar met ruim 30% gestegen. Aardappelbedrijven zijn niet afhankelijk van overheidssteun. Traditioneel is de sector financieel krachtig. Je ziet dat de kostprijzen alsmaar stijgen, maar ook de vraag naar product neemt toe. Omdat klanten een duurzamer product willen moet ook de aardappel verduurzamen. Dat kost geld en dit moeten bedrijven doorberekenen in de prijs. Dat is marktwerking, niet anders."
Op welk vlak worden Belgische aardappels het hardste geraakt?
"De beschikbaarheid van voldoende areaal is ons grootste probleem. Ook door de wetgeving is er minder areaal. Denk aan bufferstroken. Door een nieuwe erosiewetgeving vallen percelen in Wallonië af waar geen aardappelen meer geteeld mogen worden. Dan is er nog de op handen zijnde Europese Natuurherstelwet; Ook die krijgt impact op het areaal. In Vlaanderen speelt de grondwaterkwaliteit een belangrijke rol. De kwaliteit is sterk verbeterd, maar het gaat niet snel genoeg. Om 'Hollandse toestanden' met kalenderlandbouw te voorkomen hebben we als landbouwsector een akkoord gesloten met natuurorganisaties. Dat was in maart 2023, maar het is nog altijd niet in een wet omgezet. Ook een stikstofakkoord laat op zich wachten. Als Belgapom willen we de bemesting opnemen in het Vegaplan-programma (Belgische versie van GlobalGAP red.), in plaats van alle individuele schema's die er nu zijn. Feit blijft dat zowel de aardappelsector als de teler moeten investeren om de waterkwaliteit te verbeteren. Ik ben ervan overtuigd dat we – door samen te werken – en door de in te zetten op techniek nog veel kunnen winnen."
Stikstofcrisis, Natuurherstelwet en nitraatrichtlijn. Er liggen nogal wat kritische dossiers op uw bureau?
"Sinds mijn aantreden is er geen rustig moment geweest. Toen ik in 2021 begon hadden we nog regels rond de coronapandemie. Ik startte met een netwerkjob, maar mocht niet netwerken. Daarop volgde de oorlog in Oekraïne, die voor onze sector vooral knelde in de energievoorziening en de beschikbaarheid van frituurolie. De aardappelsector heeft zich er goed doorheen geslagen. Daarbij hebben we ook steun en begeleiding gehad vanuit de overheid, dat moet gezegd worden. Economische cijfers laten zien dat de voedingssector in de laatste drie jaar zijn winstmarges steeds meer onder druk ziet staan, maar dat geldt niet voor aardappelbedrijven. Die zaten ook niet in deze studie van de federale overheid."
De aardappelverwerking als het wonder van België. Is dat echt zo?
"In 25 jaar tijd zijn we als sector van achter in de zaal naar de voorgrond getreden als je praat over voeding. Daarin spelen we een nu leidende rol. En dat zijn niet alleen de internationale fritesproducenten, maar ook de vele kleinere partijen die Belgapom vertegenwoordigt. Die hebben het overigens wel lastig, omdat ze veel meer van lokale handel afhankelijk zijn. Met smart wacht ik op de verwerkingscijfers over 2023. Gaan die de 7 miljoen ton halen. Misschien gaat het resultaat wel nog hoger uitkomen."
In de aardappelwereld zijn verwerkers soms in Nederland, België en Frankrijk vertegenwoordigd. Merkt u dat grenzen vervagen?
Vermeulen lacht: "We gaan eigenlijk terug naar de middeleeuwen waar een deel van Nederland, België en Frankrijk één rijk was. Ik vertegenwoordig niet de Franse aardappelindustrie, maar met nieuwbouwsites van Clarebout, Ecofrost en Agristo in Noord-Frankrijk gaat het om heel veel tonnen verwerking die erbij komen. Van de 7 miljoen ton verwerking in ons land komt 4,5 miljoen ton van Belgische bodem. De verschuiving naar Frankrijk heeft meerdere redenen. Het investeringsklimaat is gunstiger, het vergunningsbeleid soepeler en er is meer arbeid beschikbaar. Vergeet niet dat onze fabrieken nu al veel Frans personeel in dienst hebben. Tot voor kort was verpleger/verpleegster het grootste knelberoep. Dat is nu fabriekstechnicus. Er kan veel worden geautomatiseerd, maar daar is gespecialiseerde arbeid voor nodig."
Met al die groeiplannen zijn er heel veel meer aardappelen nodig. Is het reëel om te denken dat die er komen?
"Frankrijk kent van oudsher geen fritesindustrie, net als het Verenigd Koninkrijk overigens. Je ziet de tafelaardappelteelt verschuiven naar fritesaardappelen. Door klimaatextremen wordt het steeds moeilijker om een goede kwaliteit tafelaardappelen te telen. Een fritesaardappel is toch wat sterker. Pootgoed is het grootste probleem dat areaaluitbreiding in de weg staat en dat kost tijd. We voeren veel gesprekken met handelshuizen. We willen weten waar het de komende vijf tot tien jaar heen gaat en hoe tekorten worden opgevangen. Het Europees areaal is met 10.000 hectare afgenomen op drie jaar tijd. Dat is een slang die zijn eigen staart opeet. Het is een heel moeilijk onderwerp. Wij kunnen niet ineens zelf een pootgoedvoorziening faciliteren, daar is zoveel mee gemoeid."
U heeft het gehad over politiek, economie en de teelt. Nogal wat uitdagingen zou je zeggen?
"Tussen 2025 en 2030 moet heel veel gebeuren. Dat worden spannende jaren voor de sector. Op het vlak van gewasbescherming is het nu rustig, maar dat duurt niet lang. Dat de Europese wet is weggestemd lag niet aan de lobby maar aan de politiek. In België hebben we op federaal niveau een plan gemaakt voor de middellange en lange termijn. Hoe maak je voor boeren de toekomst aantrekkelijk. Dat begint met een goede prijs betalen, maar het is oneerlijk dit volledig op de consument af te wentelen. Daar heeft de (Europese) overheid een rol te spelen. Zeker voor frites ligt dat gevoelig, omdat het een product voor de wereldmarkt is. Tegelijkertijd zit de aardappel in ons Europees DNA. Het hoort in Noordwest-Europa. We telen hier toch ook geen bananen? Met innovatie kunnen we als sector de natuur beschermen en duurzaam telen, zodat de boer weer vertrouwen krijgt en kan investeren voor de toekomst."
Tot slot: uw positivisme is gebouwd op groei van de sector, maar blijft de fritesafzet toenemen?
"De industrie is positief over de afzet, dat is ons minste probleem. De markt blijft groeien. Natuurlijk zie je meer lokale productie plaatsvinden, dat is natuurlijke evolutie. Ik geloof dat er voor ieder frietje een plek is op de wereld. Vergeet niet dat de grootste groei qua volume nog altijd in Europa zit. We exporteren naar 160 landen, maar het gaat soms om kleine volumes per land. Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland zijn onze grootste klanten. Ook over de interne markt zijn we onverminderd positief."