Het natte en grillige voorjaar heeft de Europese aardappelsector – en daarmee ook de markt – in zijn greep. Het afgelopen horrorseizoen ligt nog vers in het geheugen. Met volle regenmeters kijken akkerbouwers tegen een herhaling aan van vorig voorjaar aan. Dat heeft gevolgen voor de markt en marktbeleving. Tijd voor een rondje Europa in aardappelland.
Of je nu met aardappeltelers in Nederland en België of Polen en het Verenigd Koninkrijk praat, allemaal hebben ze te maken met regen die wel erg makkelijk valt. Met name in België en Frankrijk is het kletsnat en hebben akkerbouwers maar weinig kansen gehad om landwerk te verrichten. Collega's in andere landen staan er iets beter voor, al zijn de verschillen regionaal groot.
Nederland: grote regionale verschillen
Het zijn met name akkerbouwers in de IJsselmeerpolders die in maart op het land aan het zaaien en poten zijn geweest. Qua neerslag fietste de jongste provincie er steeds net tussendoor. Vooral op de lichte percelen konden uien of aardappelen de grond in. Opvallend is dat dit jaar meer telers hun geluk beproeven met consumptieaardappelen die vroeg gepoot zijn, om zo hopelijk vroeg te kunnen rooien en van een gunstige marktvraag te profiteren. Op andere plekken is maar weinig gebeurd. Alleen de hoge en droge zandgrond was enigszins berijdbaar. Vaak bleef het bij wat mest injecteren of cultiveren. In maart viel gemiddeld 46 millimeter (minder dan gemiddeld) maar was het somber. Vooral Zuid-Nederland kreeg veel water voor de kiezen. In Zuid-Limburg viel 90 millimeter.
België: oude oogst nog steeds in de grond
Wielerliefhebbers zijn de afgelopen weken getrakteerd op een goed beeld van de situatie in België tijdens de jaarlijkse voorjaarsklassiekers. Die is soms uiterst schrijnend te noemen. Met name in het westen – de streek rond Roeselare, Oudenaarde en Kortrijk – zitten nog zeer veel aardappelen in de grond. Nog 14% van het Vlaamse areaal moet worden gerooid. Sporen staan vol water en het land is onbegaanbaar. Ook op de drogere zandgrond, richting Nederland, is het relatief nat. Daar konden nauwelijks nog vroege aardappelen worden geplant. Het pootseizoen moet nog op gang komen. Dat geldt ook voor Wallonië, waar de situatie niet veel anders is. Enig verschil is dat daar de meeste aardappelen wel zijn gerooid. Ook voor Belgische boeren is er de pootgoedpuzzel die gelegd moet worden en die voor haperingen in de keten zorgt. Ervaringen met gesneden pootgoed en alternatieve rassen worden voor het eerst opgedaan.
Frankrijk: ook nat in vroege teeltgebieden
Storingen afkomstig van de Atlantische Oceaan hebben ervoor gezorgd dat het weerbeeld in Frankrijk niet veel anders is dan elders in Noord-Europa. Ook in de vroege aardappelteeltgebieden moeten bedrijven tussen de buien door laveren om het poten gedaan te krijgen. Het is bekend dat verwerker Farm Frites traditioneel in dit gebied aardappelen teelt. Ook andere verwerkers hebben daar interesse in, maar het is lastig om daar een goed beeld van te krijgen. Duidelijk is wel dat er dit jaar meer vroege aardappelen worden gepoot door de verwerkers zelf, om vroeg in het nieuwe seizoen over product te kunnen beschikken.
In Noord-Frankrijk is de situatie vergelijkbaar met die in België. Erg natte percelen waar soms nog aardappelen in de grond zitten en nog niet is gepoot. Ondanks de verre van ideale startsituatie zien akkerbouwers de aardappelteelt wel zitten. De vestiging van nieuwe fabrieken (Clarebout en Aviko) en plannen hiervoor (Ecofrost en Agristo) zorgen voor een run op contracten. Dat levert dan weer een klein relletje op met mensen die vrezen voor het traditionele landschap in de streek. Feit is dat met de fors lagere graan- en koolzaadprijzen, consumptieaardappelen een aantrekkelijk alternatief bieden.
Duitsland: lokaal pootwerk goed op gang
Duitse aardappeltelers hebben door minder neerslag meer werk kunnen verrichten. In de vroege teeltgebieden, de Palts maar ook verder noordelijk, konden alle aardappelen de grond in. Iets later dan gemiddeld, maar zonder veel problemen. Langs de Nederlandse grens is mondjesmaat wat gepoot. In Beieren is het poten van de 'vroege' aardappelen nog niet afgerond en ook in het traditioneel droge Oost-Duitsland zijn de meeste percelen simpelweg te nat.
Polen: aardappelteelt plots weer aantrekkelijk
De aardappelteelt in Polen kelderde jarenlang als een baksteen. Met een granenmarkt in een mineurstemming geven akkerbouwers het gewas nu een tweede kans. Fabrieken staan te trappelen om contracten af te sluiten – zowel voor frites als chips – maar dan moet er wel pootgoed zijn. Juist dat is de grote bottleneck. Opvallend is de hoeveelheid 'pootgoed' die voor grof geld verhandeld wordt en waarvan de herkomst dubieus is.
Dankzij een droge start en hoge temperaturen konden primeuraardappelen zeer vroeg de grond in, waardoor mogelijk zelfs een recordvroege oogst wordt verwacht. Zeker bij de huidige stijging van temperaturen. Ook in Polen is het weer inmiddels wisselvalliger, maar er valt wel minder regen dan in West-Europa. In hoeverre het areaal kan stijgen is afhankelijk van de hoeveelheid pootgoed. Insiders rekenen op herstel en groei van de teelt richting 200.000 hectare. Afgelopen jaar was dat 182.650 hectare.
Verenigd Koninkrijk: vlotte start in Oost-Engeland
Ondanks moeilijke omstandigheden zijn het de bedrijven in Oost-Engeland die op tijd in maart konden poten. De vroege aardappelen kwamen zo op tijd in de grond. Elders in het land is daar absoluut geen sprake van. Het westen, zuidwesten midden zijn kletsnat. Inmiddels hapert ook de voortgang bij de grote bedrijven in het oosten. Maart leverde bovengemiddeld veel neerslag en dat gold ook al voor de eerste twee maanden van dit jaar.
De vraag naar aardappelen in het Verenigd Koninkrijk is zeer goed. Met name dankzij een krappe eigen oogst, wat weer het gevolg is van een krimpend areaal. Daar komt naar verwachting dit jaar ook geen verandering in. Telers zijn afgehaakt en pootgoed om uit te breiden is er niet. Dat resulteert in een gezonde vraag naar aardappelen vanaf het vasteland. Ook de afzet van frites naar het VK is goed.
Spanje: waterreserves voldoende aangevuld
Overvloedige neerslag heeft voor Spaanse boeren een positief kantje: de waterreservoirs zijn flink aangevuld dit jaar. Volgens overheidscijfers ligt de vulgraad gemiddeld op 63%. Dat is 5% meer dan vorig jaar deze tijd. In Zuid-Spanje regende het de afgelopen periode zelfs 100 millimeter. Dat is extreem te noemen. Gekoppeld aan zeer hoge temperaturen, tot 30 graden, zorgt dit voor een hoge ziektedruk in de vroege aardappelgewassen. Afhankelijk van de regio is het areaal daarvan licht gekrompen. Vooral vanwege de slechtere marktverwachtingen voor de afzet in deze periode.
In bijna heel Europa houden we gedurende de eerste helft van april bovengemiddeld nat weer. Weerexperts wijten dat aan het weerfenomeen El Niño. Dat zorgt wereldwijd voor droogte, maar bij ons juist voor meer neerslag in mei. Ook in 2015 en 2016 was sprake van het El Niño-effect. Daarbij zijn de temperaturen 's nachts en overdag behoorlijk hoog, recordwarm soms zelfs. Weerkaarten wijzen op een droger en stabieler weertype in de tweede helft van april.
Markt tendeert vaster
Met een vleugje voorjaar half maart nam de aardappelmarkt wat gas terug. De bodem werd afgetast – vooral in Nederland – maar daar gingen telers niet in mee. Ook in andere Europese landen bleven de prijzen stabiel. Die vaste ondertoon is bij het huidig weer alleen maar sterker geworden. Een bodem van €35 per 100 kilo voor fritesaardappelenras Fontane wordt aangehouden. Een jaar geleden zagen we de marktprijzen sterk oplopen toen het voorjaar letterlijk in het water viel. De PotatoNL-notering steeg met €22,25, tot €52 per 100 kilo begin juni. Qua niveau zitten we nu zo'n €2 boven april 2023, wat geen groot verschil is. Een opwaartse beweging in een echte weermarkt is daarmee niet onmogelijk. Tegelijkertijd: breekt wél stabiel, droog voorjaarsweer aan dan kan dit ook in een voortdurende stabiliteit in de prijsvorming resulteren.