Boeren en loonwerkers hebben afgelopen week lange dagen gemaakt om zoveel mogelijk landwerkzaamheden uit te voeren. Opvallend zijn de grote verschillen tussen regio's. De neerslag – en daarmee de omstandigheden – bepalen in grote mate hoe ver het werk al is gevorderd. Door een nieuw regenfront is het waarschijnlijk mei voor het werk serieus hervat kan worden.
Het is voor de meeste ondernemers lang geleden dat het voorjaar zo moeizaam verliep. De parallel met 1983 wordt inmiddels steeds vaker getrokken door de ervaren (lees: oudere) boeren. Precies veertig jaar geleden sprak het KNMI over een moesson die van midden maart tot eind mei duurde. Het werd de natste en somberste lente van de twintigste eeuw. Dieptepunt was een storm op Hemelvaartsdag die aan elf mensen het leven kostte.
Qua neerslag verliep vooral de meimaand veertig jaar geleden kletsnat, met 125 millimeter regen tegenover 50 millimeter gemiddeld. Dit jaar staat de teller van het KNMI inmiddels op 312 millimeter neerslag. Daarmee is 2023 het natste jaar sinds 1901. Op plek twee volgt 1998 met 294 millimeter. Het totaal voor april komt op zo'n 80 tot 90 millimeter uit, waar 45 millimeter normaal is.
Recordaardappelprijs
Aardappeltelers hebben 1983 in het geheugen gegrift staan om twee redenen. Allereerst het feit dat veel aardappelen pas in juni werden gepoot. Het andere feit is dat de fysieke aardappelprijs opliep tot 49 gulden per 100 kilo. Dat was zelfs 8 gulden meer dan in 1976 werd bereikt. Reken je dat bedrag om, inclusief inflatie, dan kom je op een prijs van €52,53. Tot zover de oude koeien uit de sloot.
Terug naar voorjaar 2023. Akkerbouwers zijn afgelopen week vooral druk geweest om hun suikerbieten en uien in de grond te krijgen. Op de lichte grond stond daarnaast het mest injecteren en de hoofdgrondbewerking nog op het programma. Met het poten van aardappelen is maar mondjesmaat een begin gemaakt. De 'vroege' rassen – die een maand geleden de grond in moesten – zijn op veel plekken wel gepoot. Vooral op de kleigronden zijn de omstandigheden matig. Bovenop was de grond behoorlijk opgegrijsd, maar onderin is het meestal kletsnat. Wachten is alleen geen optie meer.
Grote verschillen
De regionale verschillen zijn groot omdat de regen ook verspreid is gevallen. Het noordoosten van Nederland is er relatief goed afgekomen en daar is dan ook al veel zaaiwerk uitgevoerd. Dat geldt ook voor het zuidwesten, al maakt het ook daar weer uit waar je zit. Onderling zijn in Zeeland ook verschillen merkbaar. Op de Zuid-Hollandse eilanden is veel werk verzet, terwijl het in West-Brabant erg rustig bleef. Grofweg kun je stellen dat in het zuidwesten tussen de 50% en 75% van de uien en bieten gezaaid zijn. In het noordoosten op de klei is dat 80% tot 90% of meer. In Flevoland en Noord-Holland praat je naar schatting over krap de helft van het areaal. Dat geldt ook voor Oost-Nederland.
In het zuidoosten (Brabant en Limburg) is wel veel gezaaid, vooral op de lichte gronden, maar van pootwerkzaamheden is nog niet veel sprake. Dat geldt ook voor andere gebieden. In het zuidwesten is wel wat gebeurd, maar hoe verder je naar het noorden komt, des te kleiner het gepote areaal.
Eerste snede in de kuil
Melkveehouders hebben afgelopen week aangegrepen om een eerste snede gras in te kuilen. Ook hier vallen de grote verschillen op. Wie vanaf 16 februari heeft kunnen bemesten – en de kunstmest tijdig heeft gestrooid – had half april een flink pak gras staan. Vooral in de nattere en laag gelegen gebieden is dat meestal niet het geval geweest en de grasgroei is daar dan ook veel minder ver. Ook is wel wat vroeg gemaaid, omdat het moment er was en de voorspellingen niet al te best waren. Dat geldt overigens ook voor snijmaïs, waar afgelopen week eveneens een begin mee is gemaakt. Dit ondanks de nog lage (bodem)temperatuur.
Deze week blijft licht wisselvallig en fris dankzij een lagedrukgebied dat vanuit het noordwesten over de Noordzee ons land binnenkomt. De hitte waar Zuid-Europa mee kampt, kan ons zo niet bereiken. Opnieuw laten de weermodellen een drogere periode voor de middellange termijn zien, maar zoals we dit jaar hebben gezien worden geen garanties gegeven. Voor weer volop in het land gewerkt kan worden staat de kalender op mei.
Groeidagen
Wanneer in de eerste twee weken van mei volop gezaaid en gepoot kan worden is nog niet alles verloren. De bieten en uien missen groeidagen maar voor de aardappelen hoeft dat niet verkeerd uit te pakken. Veel hangt af van het weer – en dan vooral de temperatuur – die we in de tweede helft van dit voorjaar krijgen. Die bepalen hoe de gewasontwikkeling uiteindelijk verloopt. De gewassen die wel begin maart zijn gezaaid of gepoot hebben door het koude en natte weer nog niet veel gedaan. Een uitzondering daarop zijn de plantuien, die er over het algemeen wel goed op staan.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op het Boerenbusiness artikel:
[url=https://www.boerenbusiness.nl/akkerbouw/artikel/10903903/grillig-voorjaar-met-grote-regionale-verschillen]Grillig voorjaar met grote regionale verschillen[/url]
Laat het maar flink door regenen.
Laat het maar flink door regenen.
Kjol schreef:Geen ramp is ook een ramp.Laat het maar flink door regenen.
Tekorten is voor de boer een zegen.