Desondanks hebben exporteurs zo hun zorgen. Daarbij draait het om de vraag: Wie het stokje van Senegal overneemt nu dat land overgaat op de consumptie van uien van eigen oogst. Het lijkt soms alsof er na Senegal geen leven meer zou zijn, maar dat was voorgaande jaren niet de waarheid en dat is het dit jaar niet.
De sorteercapaciteit is voor de huidige uienvraag ruimschoots voldoende, waardoor de honger naar werk dagelijks/wekelijks aanwezig is. Dat zorgt voor onrust in de ontwikkeling van de baalprijzen, waardoor er steeds meer spanning ontstaat tussen enerzijds de inkoopprijs en anderzijds de verkoopprijs.
Woensdag 1 februari zijn de laatste uien naar Senegal geëxporteerd. Het lijkt erop dat het gat waar Nederlandse exporteurs normaal gesproken invallen, dit seizoen minder extreem uitpakt. Insiders geven aan dat de afzet van uien in het ‘na-Senegal’ tijdperk breed is opgepakt en dat het gecumuleerde volume niet tegenvalt. Alle bestemmingen lijken aan de markt te zijn; Midden-Amerika, Afrika, Verre Oosten en Europa.
Dat verklaart ook de aanwezigheid van de uienvraag, waar die juist voor deze tijd diep was weggestopt. Kennelijk weekt de huidige verhouding tussen prijs en kwaliteit belangstelling los. Bovendien groeit de weerstand van telers om aanbod te geven tegen elk geld. Telers met vrije uien krijgen in de gaten dat te negatief hen zeker niet van hun uien af gaat helpen.
Nu de vraag naar uien minder somber uitpakt, de ontwikkeling van de uienprijzen laat zien dat er weer een klein plusje is te realiseren en er bovendien weer wat beweging zit op de Poolse uienmarkt (er zijn deze week uien verhandeld voor 1 en 2 eurocent), is het van belang om alert te zijn. De markt straalt niet een drastische ommekeer uit, maar een stap naar boven kan wel worden gezet.