Shutterstock

Inside Uien

Gaat de siepel de juun verslaan?

27 Februari 2020 - Niels van der Boom

Op het Nederlandse uientoneel is een belangrijke verschuiving aan het plaatsvinden. De siepel wint het steeds vaker van de juun. Dat deze trend doorzet is aannemelijk. Welke rol vervult de Noord-Nederlandse ui in Nederland?

Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

Afgelopen jaar namen we de Zeeuwse uienteelt onder de loep. Tijd om naar de noordoostelijke provincies (Overijssel, Drenthe en Groningen) te kijken. De zogenoemde ‘nieuwe teeltgebieden’ waar de ui in rap tempo een vaste plek binnen het bouwplan heeft veroverd. Wat is het geheim en wat is het belang van de teelt in deze gebieden?

Historisch dieptepunt
De Zeeuwse ui vervulde tot grofweg 2016 een belangrijke positie binnen Nederland. Tot en met 2005 was een kwart van alle uien afkomstig uit deze provincie. Naarmate de teelt groeide nam het aandeel Zeeland af. Oogstjaar 2018 gaat als historisch dieptepunt de boeken in. Het aandeel Zeeuwse uien bedroeg slechts 8%. Afgelopen jaar klom dit weer op tot 13,4%.

De ui uit het noorden toont jaar op jaar een solide groei. Vooral de laatste jaren is die evident. Toen Zeeland een kwart van het uienvolume beheerste waren de noordelijke gronden goed voor slechts 1% tot 2% van de Nederlandse productie. Opvallend is dat de Groningse uientelers op de klei pas laat instapten. Pas na 2010 is een opgang merkbaar.

Omslag
Het jaar 2017 toont een kentering. Het aandeel groeit plotsklaps van ruim 8% naar bijna 13%. Nederland oogst in dat jaar een recordproductie van 1,32 miljoen ton, waar de 3 noordoostelijke provincies een groot aandeel in hebben. Zeeland is in dat jaar goed voor 17% van de productie. In 2018 stijgen de noordelijke provincies – na een extreem jaar – Zeeland voor het eerst voorbij. Bijna 14% van de uien komt uit het noordoosten. Afgelopen jaar was dat percentage 16%, tegenover 13,4% uit Zeeland.

Het is lastig om voorspellingen te doen voor 2020 en de verdere toekomst. Vooral omdat 2018 de cijfers vertroebelt. Toch is het aannemelijk dat de groeispurt in het noordoosten aanhoudt, gezien de positie die telers innemen. De ui heeft een vaste plek in het bouwplan, professionaliseert en groeit. Hierop wordt geïnvesteerd. In het zuidwesten wordt gepuzzeld wat de beste manier is om de teelt in het bouwplan te houden.

Groningen groeit
Na Flevoland heeft Zeeland het grootste uienareaal van de 12 provincies. Groningen zit Noord-Brabant op de hielen en heeft Zuid- en Noord-Holland achter zich gelaten. In 2019 bedroeg het areaal in Groningen 2.444 hectare. In Noord-Brabant was dat 2.718 hectare. Waar de teelt in Drenthe (1.307 hectare in 2019) vooral groeit bij pioniers, is de ui bij hun noorderburen breder gedragen. Zowel op de Veenkoloniale zand- en dalgronden als op de klei in het Oldambt en de zavelgronden op het Hogeland is de oppervlakte toegenomen. Het areaal in Overijssel bedraagt enkele honderden hectares.

Hogere opbrengsten
Naast het areaal (4.178 hectare voor de 3 noordoostelijke provincies in 2019) hebben deze gebieden meer voordelen. Het feit dat ze een significant deel van de Nederlandse oogst leveren (2019: 204.568 ton) heeft mede te maken met de hectareopbrengst. De laatste 2 jaar heeft Zeeland daar een steek laten vallen. Een laat en nat voorjaar werd in 2018 opgevolgd door een hete zomer. Ook 2019 was droog. Het extreme weer maakte de gewassen vatbaarder voor ziektes. Met name trips zorgt voor veel schade. Afgelopen jaar bedroeg de Zeeuwse gemiddelde opbrengst 37 ton, tegenover 51,6 ton in het noorden. In 2018 was de Zeeuwse opbrengst slechts 14 ton, terwijl dat niveau in het noorden toch nog op 41 ton lag.

Concreet komt het hierop neer: pak je de gemiddelde opbrengst van de laatste 3 jaren, dan hebben de Zeeuwen voor hun gemiddeld productieniveau bijna 5.200 hectare nodig. De noorderlingen kunnen het met 3.100 hectare af. Met andere woorden: de potentie in het noordoosten is groot wanneer het areaal stijgt. Helemaal fair is de vergelijking niet, omdat 2018 de cijfers fors beïnvloedt. Het is echter realiteit dat steeds vaker extreem weer de oogst tekent.

Gunstig klimaat
Hoe is dit mogelijk? Om te beginnen de maagdelijke grond, waar niet of nauwelijks uien zijn geteeld. Misschien is het wel de belangrijke voorsprong die deze gebieden nu nog hebben. Daarnaast is er het klimaat. Pakken we de KNMI-weerdata erbij, dan is zichtbaar dat het noordoosten vrijwel altijd meer neerslag heeft ten op zichte van het zuidwesten. De gemiddelde maximumtemperatuur ligt er iets hoger.

Kijken we naar de groeicurve in het areaal, dan komt de oppervlakte voor de noordelijke provincies dit jaar op 4.910 hectare uit (+732 ha). Wordt dit bewaarheid, dan komen de 3 provincies op plek 2, na Flevoland. Zeeland wordt voor het eerst verslagen op areaal. Kijken we naar de Zeeuwse trend, dan komt het areaal voor 2020 op 4.400 hectare (-300 ha). Ook hier is het lastig om een harde uitspraak te doen, gezien de invloed van 2018 op de cijfers. In 2017 kende Zeeland zijn grootste uienareaal ooit, terwijl die in 2019 terugviel naar de kleinste oppervlakte sinds 2005.

Verschillen in prijs
Ook is het interessant om stil te staan bij het financiële verschil tussen noord en zuid. Hiervoor vergelijken we de prijs van beurs Goes, in de periode 1 januari tot einde seizoen, met die van Emmeloord tussen start af land en 31 december. Ervan uitgaande dat de Zeeuwse kleiuien worden bewaard voor de tweede helft van het seizoen, en dat het noordoosten relatief veel af land leveraars of korte bewaarbedrijven kent, voor de eerste helft van het seizoen.

Uit deze prijsvergelijking over 5 jaren blijkt dat de Zeeuwse telers in 4 van de 5 jaren in het voordeel zijn geweest. Het verschil is soms klein, soms groot. Vooralsnog heeft langer bewaren dit seizoen een klein voordeel. Tot 1 januari lag de prijs op €12,10 tegenover €13,30 na 1 januari (tot eind februari). Het bewaren van oogst 2018 leverde significant voordeel. Na 1 januari werd een gemiddelde prijs van €41,86 gemaakt tegenover €29,13 voor het nieuwe jaar. Pak je de hectareopbrengsten erbij, dan kwam het Zeeuwse saldo voor oogst 2018 op €5.860 tegenover €11.943 in het noorden. De gemiddelde opbrengst is net zo significant als de prijs.

Oogst 2017 kenmerkt zich door lage prijzen. Vóór het nieuwe jaar noteerde Emmeloord hoger dan Goes, na het nieuwe jaar. Bij oogst 2016 lag dit andersom. Leveren na 1 januari rendeerde beter (+€1,98). In alle gevallen is gerekend met de prijs voor 30-60% grof gele zaaiuien. Trek je de hogere bewaarkosten af van het prijsvoordeel, dan is het onderaan de streep de vraag wie uiteindelijk een beter saldo heeft gerealiseerd. Het onderstreept een van de significantste redenen waarom de teelt in Noordoost-Nederland zo snel in populariteit stijgt.

Hoe gaat het verder?
Het blijft koffiedik kijken, maar dat de noordoostelijke provincies hun grip op de Nederlandse uienproductie verstevigen is een feit. Er zijn jongere gronden voorhanden, het klimaat is iets gunstiger en het financieel resultaat is de laatste jaren goed geweest. De laatste 3 jaren is het volume Zeeuwse uien, op het Nederlandse totaal, afgenomen. Het is lastig te zeggen hoe dat in 2020 en de komende jaren zal zijn. Feit is dat de teelt er niet gemakkelijker op wordt. Het CBS houdt niet bij hoe groot het plantuienareaal per provincie is. Ook Boer&Bunder kent dit onderscheid niet. Mogelijk krimpt de oppervlakte zaaiuien, maar wordt deze door plantuien deels opgevuld. Het hoogtepunt ligt achter ons, terwijl we dat over het noorden nog niet kunnen zeggen.

Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden