De aardappelverwerkende industrie kan meer waarde uit reststromen halen. De meeste potentie heeft de fermenteerbare aardappelstroom. De Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie onderzocht hoe restproducten zoals schillen, snippers en zetmeel nuttig en duurzaam kunnen worden ingezet.
In plaats van alle reststromen uit de aardappelindustrie als veevoeders af zetten, bestaan er alternatieven die meer op zouden kunnen leveren in energiebesparing en milieuwinst. In een studie met steun van Agentschap NL onderzocht de Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie (VAVI) hoe restproducten zoals schillen, snippers en zetmeel nuttig en duurzaam kunnen worden ingezet.
Hieruit blijkt dat de zogeheten fermenteerbare aardappelstroom de meeste potentie heeft. Dit is een tussenproduct uit reststromen, dat geschikt is als grondstof voor biopolymeren en chemicaliën. Bovendien kunnen bijproducten uit de waterzuivering, zoals slib, worden vergist tot biobrandstof. Wat ten slotte nog overblijft na het vergistingsproces kan worden gebruikt als mest.
De VAVI koos voor een ketenoverschrijdende aanpak, omdat de bedrijfsprocessen van haar leden erg concurrentiegevoelig zijn. In het verduurzamen van proces- of productontwikkeling zijn de afgelopen jaren al grote stappen gemaakt, net als in voedselveiligheid en kwaliteit.
Na de Verenigde Staten heeft Nederland de grootste aardappelverwerkende industrie. Jaarlijks verwerkt deze 3,5 miljoen ton aardappelen tot onder meer frites, krieltjes, schijfjes en chips. Om de toekomst duurzaam in te gaan, wil de sector zoveel mogelijk waarde uit de aardappel halen.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.