De meeste Amerikanen hebben een intieme relatie met voedsel. Althans, dat beweert The Washington Post. Veel Amerikanen doen alsof ze interesse hebben in hoe hun voedsel geproduceerd wordt. Echter, zij hebben het lang niet altijd bij het juiste eind.
Slechts 1% van alle Amerikanen is boer. Dat betekent dat 99% van de Amerikaanse bevolking voedsel eet, maar het dus niet produceert. Komen daar die mythes dan vandaan? Het was voor The Washington Post in ieder geval reden genoeg om de 10 grootste mythes op een rij te zetten.
1. Boerderijen veelal eigendom van een bedrijf
Deze mythe staat, volgens The Washington Post, met kop en schouders bovenaan. Veel Amerikanen denken dat boerderijen het eigendom zijn van grote coöperaties. Echter, dat is een verkeerde inschatting. Bijna 99% van alle Amerikaanse boerderijen is een familiebedrijf.
Het voedsel in Amerika wordt voornamelijk geproduceerd door grote familiebedrijven, maar ook de kleine bedrijven hebben alsnog een aanzienlijk aandeel in de Amerikaanse voedselproductie.
2. Voedsel is te duur
Amerikanen besteden een steeds kleiner deel van hun inkomen aan voedsel. Het is zelfs zo dat de Amerikaanse inwoners veel minder besteden dan andere ontwikkelde landen, zoals Nederland. Amerikanen beseffen echter niet dat de boer slechts 10% tot 20% van deze kosten ontvangt en beweren daarom dat voedsel veel te duur is.
Echter, zij weten niet dat wanneer de grondstofprijzen stijgen/dalen de voedselkosten voor de consument constant blijven. Om er zo maar voor te zorgen dat de consument geen wisselvallige prijs hoeft te betalen. Wel blijven de professionals in Amerika, zoals voedingsdeskundigen, zich zorgen maken over de relatief hoge kosten van voedingsrijke middelen. Helemaal ten opzichte van de prijzen voor calorierijke producten, zoals frites en chips.
3. Boeren zijn traditioneel en low tech
Ook dit klopt niet. Zelfrijdende auto's zijn nog steeds buiten gebruik voor de normale consument, maar trekkers rijden al jaren zelf rond op de boerderij. En dat is niet de enige rol die gps/techniek heeft op de boerderij. De boeren verzamelen data om onder meer de temperatuur en gewasopbrengsten te controleren. Dat boeren dus low tech werken, is niet de juiste conclusie.
Die verschillende technologieën verbeteren de oogst van de boer, maar zorgen er ook voor dat er meer vraag is naar geschoolde werknemers. In 2015 meldde het Amerikaanse ministerie van Landbouw dat er meer banen in de landbouw zijn, dan in welke sector dan ook. Van die banen gaat 27% over naar personen met een diploma in wetenschap, technologie, wiskunde of techniek.
4. Een pesticide is een pesticide
Een pesticide is niet zomaar een pesticide, maar een term voor een reeks verbindingen. Er zijn heel veel verschillende klassen, zoals: herbiciden voor onkruid, insecticiden voor insecten en bijvoorbeeld fungiciden voor schimmels. En sommige middelen werken ook heel specifiek en richting zich op een specifieke insecticide.
Daardoor gelden er ook verschillende regels voor de verschillende soorten bestrijdingsmiddelen. Er zijn vergunningen nodig om bepaalde bestrijdingsmiddelen te kopen en veel boeren vragen specialisten om het probleem te onderzoeken en op basis daarvan het juiste middel voor te schrijven. Het is dus een stuk ingewikkelder dan de meeste Amerikanen (en Nederlanders) denken.
5. De organische en conventionele boeren blijven achter
Nee, dat is niet waar. Boerderijen die naast elkaar liggen, moeten samenwerken (ongeacht de manier waarop zij hun gewassen telen). Dit omdat een herbicide bij de ene boer, het veld van de andere boer ernstig kan beschadigen. Daarnaast kunnen schadelijke insecten ook van het ene naar het andere veld verhuizen.
Echter, veel Amerikaanse familiebedrijven groeien beide soorten gewassen. Het kost alleen vaak meer om organisch te verbouwen, maar de boeren kunnen die gewassen wel weer voor een hogere premie verkopen. Of gewassen duurzamer worden door conventionele of organische methoden, verschilt per gewas en streek.
6. Een GMO is een GMO
Amerikaanse boeren vinden de term 'GMO (Genetische Gemodificeerd Organisme)' frustrerend. Er zijn namelijk veel meer manieren om een gewas genetisch te wijzigen en dat buiten een laboratorium. De genetische wijzigingen zijn een hulpmiddel dat op veel verschillende manieren kan worden gebruikt. Een aantal voorbeeld hiervan zijn: papaja’s die virusbestendig zijn en appels die niet meer bruin worden.
7. Alleen vlees met een label is vrij van hormonen
Geen enkel stuk vlees is vrij van hormonen. Dit omdat dieren (en planten) van nature hormonen produceren. Echter, een mens produceert 10.000 keer zoveel oestrogeen dan dat wordt gevonden in een stuk rundvlees, van een met hormonen behandelde koe. Voor een zwangere vrouw ligt dat getal zelfs in de miljoenen.
8. Alleen vlees met een label is antibiotisch vrij
Al het vlees in de supermarkt is vrij van antibiotica. Een dier dat met antibiotica is behandeld, mag niet worden geslacht totdat de medicijnen het lichaam hebben verlaten. Het label betekent dat het dier nooit antibiotica heeft ontvangen. Ook dit wordt door velen anders ingeschat.
9. 'Natuurlijk' voedsel wordt verschillend geproduceerd
Natuurlijke voedseletiketten zeggen eigenlijk niets. Althans, nog niet. Verschillende partijen in Amerika willen bespreken of de term 'natuurlijk' in de toekomst strenger moet worden geregeld.
Echter, waar de lijn tussen natuurlijk en onnatuurlijk ligt, is onduidelijk. Verschillende specialisten geven aan dat het niet relevant is, omdat beide termen niets zeggen over de kwaliteit of de veiligheid van het voedsel.
10. Chemische stoffen zijn de grootste bedreiging voor voedselveiligheid
Biologische verontreinigingen vormen veruit de meest voorkomende veiligheidsproblemen. Schadelijke bacteriën, zoals E. coli, salmonella of listeria kunnen vlees en andere voedselproducten verontreinigen. Het grondig koken, goed schoonmaken en de juiste opslag van voedsel zijn de beste verdediging voor deze bacteriën.
Chemische stoffen maken veel minder snel hun weg naar voedsel. Het gaat dan bijvoorbeeld om mycotoxinen, die worden geproduceerd door schimmels. Het ministerie van Landbouw controleert jaarlijks of voedselrestanten van chemische stoffen bevat. Uit haar laatste rapport blijkt dat die gehaltes zo laag zijn, dat deze geen gevaar vormen voor de voedselveiligheid.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl//artikel/10875306/de-tien-grootste-mythes-over-de-landbouw][/url]