De Amerikaanse senaat heeft eind vorige maand met een wetwijziging ingestemd die het onmogelijk moeten maken dat Chinese bedrijven landbouwgrond in de VS opkopen. De VS vindt dit in het kader van voedselzekerheid geen wenselijke ontwikkeling, maar ze zijn vooral bang voor Chinese spionage. Overigens heeft China er verhoudingsgewijs amper landbouwgrond in bezit en is de Nederlandse invloed op de Amerikaanse grondmarkt veel groter.
Al langere tijd is het een issue dat Chinese investeerders met Amerikaanse landbouwgrond aan de haal gaan. Zij zien landbouwgrond als een veilige belegging in Amerikaanse dollars die bovendien zicht geeft op waardevermeerdering. In de afgelopen jaren liet de Amerikaanse grondprijs in veel staten immers een gedegen stijging zien en dat trekt investeerders aan.
0,05% van het areaal
Op het eerste oog lijkt de Amerikaanse zorgen over de Chinese invloeden overdreven. Circa 85 Chinese investeerders en (overheids)bedrijven bezaten tot voorkort 383.934 acres, wat neerkomt op zo'n 155.000 hectare, zo blijkt uit cijfers van het Amerikaans landbouwministerie (USDA). Dit is minder dan 0,05% van het totale landbouwareaal in de VS. Wel laat het areaal dat in Chinese handen komt een snelle groei zien. Daarnaast is er nog 189.000 acres in bezit van Amerikaanse bedrijven, waar Chinezen belangen in hebben. Het Chinese areaal Amerikaans landbouwgrond is kleiner dan Canada, Nederland, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland afzonderlijk van elkaar bezitten. Opvallend is dat Nederland, na buurland Canada, met 4,8 miljoen acres de grootste investeerder is, zo valt op te maken uit een ranking van zakenblad Forbes.
Toch ligt met name China in de Amerikaanse politiek onder de loep. Dit komt door de spanningen die er tussen beide wereldgrootmachten zijn. Vanuit dat perspectief ligt een grondtransactie uit 2021 nogal gevoelig, toen een Chinees bedrijf landbouwgrond nabij een luchtbasis in de staat Noord-Dakota kocht. Dit riep veel maatschappelijke en politieke weerstand op, want hiermee zou de Amerikaanse veiligheid in het gedrang komen. China zou vooral op strategische punten landbouwgrond aanschaffen die de Amerikaanse infrastructuur en veiligheid zouden kunnen aantasten, zo is de gedachte.
Voedselzekerheid
De argwaan tegen China werkt verbroederend in de verdeelde Amerikaanse politiek, want de democraten en republikeinen vinden elkaar op dit thema. Onder het mom van voedselzekerheid werd in de afgelopen jaren flink gelobbyd voor wetgeving die moet voorkomen dat landbouwgrond in Chinese handen kan vallen. Dit lijkt overigens een voor de hand liggend gelegenheidsargument. Diverse onderzoeken tonen namelijk aan dat de toestroom van buitenlandse investeerders in landbouwgrond geen gevaar zijn voor de Amerikaanse voedselzekerheid. Toch wordt dit argument door politici nadrukkelijk aangedragen, omdat dit ook goed scoort in het maatschappelijk debat.
Wetgeving op komst
Beschermende wetgeving is nu aanstaande. Eind vorige maand stemde de senaat met overgrote meerderheid in om een paragraaf aan de defensieuitgavenwet toe te voegen, waarin staat dat bedrijven of personen uit China, Iran, Noord-Korea en Rusland geen Amerikaanse landbouwgrond meer kunnen opkopen. De wet treedt vanaf de start het nieuwe fiscale jaar dat in oktober begint in werking. Daarmee hoopt de VS de Chinese invloeden op de Amerikaanse platteland tot een minimum te beperken. Voor sommige senatoren is dit nog niet voldoende. Zij vinden dat Chinese bedrijven met landbouwgrond in hun bezit zelfs onteigend moeten kunnen worden.