Wie het koersverloop van de Franse termijnmarkt Matif bekijkt, ziet een fikse prijsdaling voor tarwe. Sinds eind januari is de koers met 10% afgenomen. Bijna €30 afwaardering van het maartcontract. Tegelijkertijd laten de fysieke tarweprijzen – de spotprijzen – een heel ander beeld zien. Hoe kan het dat deze prijzen tegendraads bewegen?
De huidige situatie in de markt wordt backwardation genoemd. In dit geval is de spotprijs (de fysieke prijs voor directe levering) hoger dan de prijs voor levering in de toekomst (futuresprijs). In dit geval het maartcontract op de Matif, maar ook die voor levering in mei – het laatste contract voor oogst 2021. Deze situatie is positief voor termijnmarktdeelnemers. Het betekent dat zij vooral long posities hebben ingenomen.
Positief rendement
Een wetmatigheid op de termijnmarkt leert dat long positie bij gelijkblijvende prijzen leiden tot een positief rendement. Gedurende de looptijd van het futurescontract komen de spot- en futureprijs namelijk op hetzelfde niveau uit. Immers, naarmate de expiratiedatum nadert, vindt op de granenmarkt fysieke levering plaats. De futureprijs en spotprijs zijn dan gelijk. In de praktijk gebeurt dat fysiek leveren overigens nauwelijks. Contracten worden 'doorgerold' naar de volgende leverperiode en een nieuwe positie wordt ingenomen. Een beleggingsmaatschappij of pensioenfonds zit namelijk helemaal niet op tarwe te wachten. Tegelijk zijn ook gelijkblijvende prijzen een utopie. Deze bewegen dagelijkse mee, met de grillen van het sentiment.
De Europese termijnmarkt voor granen reageerde in de tweede helft van januari sterk op het dreigend conflict tussen Oekraïne – met de Westerse wereld achter zich – en Rusland. Het liet het futurescontract voor maartlevering pieken tot boven de €290 per ton. Toen de ergste kou uit de lucht was, brokkelde het vertrouwen in de markt in rap tempo af. Een afwaardering van bijna €30 per ton tarwe is zichtbaar. Donderdag 10 februari sloot het maartcontract op €261,50 per ton. Vrijdagochtend herstelde de koers weer met zo'n €3 per ton.
De fysieke markt
Tot zover de futuresmarkt. Dan de spotmarkt, de fysieke leverprijzen. Deze bewegen eveneens met de termijnmarkt mee, maar het effect van bijvoorbeeld politieke spanningen is gedempt. Zo heeft de Europese voertarwenotering €19,50 per ton verloren sinds het hoogtepunt eind januari. Het noteert deze week €277,50 per ton. De regionale beursprijzen in ons land variëren van €251 (Goes) tot €274 (Groningen).
Let op: op de Parijse termijnmarkt is de futuresprijs voor baktarwe met 11% eiwitpercentage, minimaal een hectolitergewicht van 76 (bij 15% vocht) en Hagberg van 220. In Nederland wordt weinig bak- en maaltarwe verbouwd. Het gros is voertarwe. Dit verklaart waarom het prijsverschil tussen de spot- en futuresmarkt niet heel groot is of, in het geval van de Zeeuwse notering, zelfs lager dan de termijnmarkt. Deze situatie wordt in beurstermen contango genoemd. Hierbij ligt de futuresprijs hoger dan de spotprijs.
Baktarweprijzen
Voor een fysieke baktarweprijs kunnen we in Duitsland terecht. De VdG-grondstoffenbeurs in Hamburg noteert deze week een prijs van €275,25 voor maaltarwe met 12% eiwit. De prijs voor voertarwe ligt daar €1,75 onder. De zuidwestelijke handelsbeurs in Duitsland noteert met €290 voor baktarwe (11,5% eiwit) iets hoger. Die prijs wordt ook in Mannheim genoteerd. Voertarwe ligt met €282 tot €285 iets lager. Opvallend is ook de brouwgerstprijs. Die staat op €400 per ton. Deze prijsniveaus hebben alles te maken met een krappe situatie en tegenvallende kwaliteit van oogst 2021.
Hoe kan het dat de termijnmarktnotering zoveel afwijkt van de spotprijzen? Twee redenen: Europese tarwe is niet competitief op de wereldmarkt. Dankzij een hoge koers van de euro – ten opzichte van de roebel en de Amerikaanse dollar – is het relatief duur om tarwe in bijvoorbeeld Frankrijk te kopen. Minder verkopen in de traditionele Noord-Afrikaanse markten breekt de EU op. Zelfs met een exportheffing is tarwe uit Rusland aantrekkelijker om aan te kopen. Zeker nadat de kwaliteitseisen zijn versoepeld door importerende landen.
Een andere reden is dat importerende landen hun aankoopbeleid steeds meer uitstellen. Het aanleggen van voorraden wordt zo min mogelijk met dure tarwe gedaan. In de hoop dat volgend seizoen de prijzen lager liggen, verschuiven zij het aankopen van tarwe naar het einde van het huidige seizoen. Er wordt alleen bijgekocht wat puur noodzakelijk is. Dat haalt de grootste honger uit de markt.
Kansen voor nieuwe oogst
Tegelijk stuwt dit gedrag de prijs van de nieuwe oogst omhoog. Die sloot in Parijs donderdag op €252,50 (levering september). Een relatief klein verschil van €10 per ton ten opzichte van het maartcontract. Kijkend naar een meerjarig gemiddelde – iets meer dan €190 per ton – is dat een relatief hoge prijs. Als graanteler biedt het uitstekende kansen om je nu in te dekken. De meeste akkerbouwers zijn niet zelf actief op de granentermijnmarkt, maar indekken bij een coöperatie of andere afnemer kan ook. Zij hanteren wel een korting op de termijnmarktnotering, die meestal €15 tot €20 per ton bedraagt. Daarmee wordt alvast een bodem in het tarwesaldo gelegd. Belangrijk gezien de stijgende kostprijs.
Of seizoen 2022-2023 dit bovengemiddeld prijsniveau rechtvaardigt is koffiedik kijken. We weten dat wereldwijd de arealen van tarwe nauwelijks naar boven bewegen. In de EU is dat niet het geval en ook akkerbouwers in de Zwarte Zee-regio kiezen eerder voor alternatieve teelten. In de VS is wel meer wintertarwe gezaaid, maar extreme droogte tempert de verwachtingen. Dat is ook een belemmering voor zomertarwe in het noorden van de VS en in Canada.
Meer tarwe, dalende prijzen?
Op dit moment wordt uitgegaan van een gelijkblijvende tarweoogst wereldwijd, die 777 miljoen ton bedraagt volgens de meest recente schattingen. Dat is dit seizoen 775 miljoen ton. Daarbij daalt de vraag naar voertarwe in de VS en EU, waardoor het idee ontstaat dat de prijzen dalen in 2022-23. Daarbij blijft het gemiddeld prijsniveau naar schatting hoger dan gemiddeld, om de kosten van duurdere kunstmest en arbeid te compenseren. Let wel: hierbij wordt gerekend met een gemiddelde oogst. Uiteindelijk bepaalt het groeiseizoen de opbrengst, niet het areaal. Er kan nog van alles gebeuren: vorstschade, droogte, neerslag. In dat licht is een tarweprijs boven €250 per ton op termijn zo gek nog niet.