Het einde van het melkquotum komt snel dichterbij. Een fenomeen wat vanuit alle belangrijke zuivellanden buiten Europa nauwlettend gevolgd wordt. Ook daar heeft de onzekerheid die dit met zich meebrengt zijn nagels in de markt gezet. DCA geeft antwoord op de vraag of Pasen hier nog iets aan kan doen.
Hoeveel extra melk gaan de Europese landen produceren? en wat voor effect gaat het quotumvrije tijdperk hebben op de agrarische ondernemers? Vragen die alle landen betrokken bij de wereldhandel in zuivel bezighouden. Het zijn tevens vragen waar Europa nog geen sluitend antwoord op kan geven. Een grove schatting gaat uit van een plus van 1,2 procent ten opzichte van 2014, waaronder een plus van 2,5 procent tussen april en december.
Waar een duidelijk antwoord op gegeven kan worden is de vraag waar de extra melk afgezet moet gaan worden. Het antwoord: De wereldmarkt. De Europese Commissie laat weten dat de huidige informatie geen herstel van de vraag in Europa laat zien, maar dat sommige producten veelbelovende resultaten boeken. Het houdt in dat alle extra melk verwerkt tot fabricaten buiten de EU afgezet moet gaan worden.
Een scenario wat garant staat voor meer prijsbewegingen binnen de Europese grenzen. De laatste maanden waren daar al een klein voorproefje van. Vandaag de dag wordt daar nog een sausje van emotie overheen gegoten, waardoor de markt lastig te duiden is.
Deze week bleek op de Global Dairy Trade (GDT) dat er welliswaar gesproken wordt van prijsherstel na de zomer, maar dat prijzen zich hier nog niet naar voegen. Een teken dat er nog geen sprake is van herstel van de vraag uit China. Tegelijk nemen ook de voorraden in de VS toe in aanloop naar de 'springflush'. Vraag en aanbod blijven daardoor uit balans.
Tegen deze achtergrond maakten in Nederland FrieslandCampina, Bel Leerdammer en Cono bekend de melkprijs te verhogen. Afhankelijk van de fabriek maken toeslagen en heffingen dat prijzen iets anders uitpakken. Het gaat in elk geval niet over de komende maand resulteren in meer melk. Melkveehouders remmen uit angst voor superheffing en de verhogingen zijn niet voldoende om die angst weg te nemen.
Maart werd tegelijkertijd begonnen met een min voor magere melkpoeder, 220 euro per 100 kg, in Nederland en een plus voor hetzelfde product in Duitsland 2.250 euro per ton. Mondjesmaat worden er contracten voor het tweede kwartaal gesloten.
Ook volle melkpoeder, 2.700 tot 2.750 euro per ton, nam in waarde toe in Duitsland. In Nederland bleef deze stabiel op 2.830 euro per ton. Verrassend genoeg komt er tevens meer vraag uit derde landen.
De boterprijs bleef stabiel op 342 euro per 100 kg in Nederland en 3.375 euro per ton in Duitsland. Meer vraag is er naar kleinverpakking die een stapje omhoog zetten om uit te komen op 3,40 tot 3,48 euro per kilo.
Kaas sluit de rij. Meer vraag en krapper aanbod houdt de prijs in Duitsland stabiel op 2,50 tot 2,70 euro per kilo. Greenmark Dairy laat op basis van de actuele ontwikkeling de melkprijs index dalen naar 31,35 euro aan de onderkant en 34,43 euro aan de bovenkant. Caseïne, wei en boter vertegenwoordigen de hoogste waarde, waarbij boter en magere melkpoeder de laagste waarde neerzetten.
Los van het quotumeinde kunnen melkveehouders blij zijn met de prijsverhoging. Op basis van de historische ontwikkelingen zijn verdere prijsverhogingen niet realistisch. Tenzij er opeens een grote koper van zuivel opstaat of de droogte in Nieuw-Zeeland ergere vormen aanneemt.