Op woensdag 20 december werd bekend dat de fosfaatrechten toch afschrijfbaar worden. Carola Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), ziet de rechten als een middel om een balans tussen de mestproductie en de –afzet te krijgen. Ze schat daarvoor 10 jaar nodig te hebben en daarmee kwam er ook een einddatum, maar hoe ziet de uitwerking eruit?
Lubbert van Dellen, commercieel directeur bij Accon avm, geeft aan dat de rechten, die vanaf 2018 gaan gelden, in 10 jaar afgeschreven kunnen worden. Vanuit het ministerie van Economische Zaken was dit lang een punt waarop ze niet mee wilden gaan. "Het is goed dat er nu duidelijkheid is."
Afschrijfbaar in 2018?
Echter, nu komt de praktische kant. De melkveehouders ontvangen de laatste maanden namelijk een relatief hoge melkprijs en hebben daarmee geld over om te investeren. "Gezien de rechten over 10 jaar kunnen worden afgeschreven, gaan wij ervanuit dat de regeling HerInvesteringReserve (HIR) toegepast kan worden bij verkoop."
Er zit wel een aandachtspunt in voor de verkopende ondernemer. "Wij zijn in discussie met de belastingdienst over de toepassing van de HIR bij bedrijven die in 2017 niet actief vee hebben gehouden. Wie eind 2017 de referenties heeft overgedragen en in 2017 (onder de reductieregeling) dieren heeft aangehouden, heeft een redelijk sterk fiscaal dossier. Bij verkoop in 2018 staat er een zeer sterk dossier om de HIR toe te passen."
Hoe zit het dan met afschrijven over 2017?
"Degenen die in 2017 een referentie overnamen, kunnen niet eerder afschrijven over de fosfaatrechten dan in 2018 (na toekenning). Wel kan de overname van referenties in 2017 bijdragen aan een besparing op de reductiekosten over 2017."
Van Dellen legt uit dat 2 juli 2015 geldt als referentiedatum. "Onder de reductieregeling in 2017 referenties overnemen, betekent GVE-rechten overnemen en daarmee besparen op de GVE-reductieheffing. Deze bespaarde heffingskosten kunnen weer gecorrigeerd worden op het aankoopbedrag in 2017 en leiden tot aftrekbare kosten in 2017."
Een rekenvoorbeeld. "Bij een aankoopbedrag van €200.000 voor fosfaatrechten houdt het een afschrijving van €20.000 per jaar in, uitgaande van een periode van 10 jaar. Nu heeft een melkveehouder over 2017 €25.000 aan reductieheffing bespaard door de referentie aan te kopen. Die besparing geldt als een aftrekpost over 2017. Dus €200.000 min €25.000 is 175.000 nog af te schrijven. Wat neerkomt op €17.500 per jaar voor de komende 10 jaar."
Afroming bij verkoop?
Over de afroming van 10% bij verkoop zegt Van Dellen: "Wij weten niet beter dan dat het doorgaat. Dit blijkt ook uit alle communicatie vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)." Extra aandacht is nodig voor de generieke korting van 8,3%. "We hebben in 2017 ervaren dat er soms extra informatie nodig was voor de berekening van grondgebondenheid. We vertrouwen erop dat dit goed in de beschikking fosfaatrechten is verwerkt, die melkveehouders in januari 2018 ontvangen."
De belangrijkste punten voor het stelsel van fosfaatrechten zijn nu bekend. Noem de korting van 8,3% bij invoering voor niet grondgebonden melkveehouders, de afschrijfbaarheid en afroming bij verkoop.
Gaan de banken nu ook weer financieren?
Van Dellen geeft aan dat het hem goed lukte om de financiering van referenties rond te krijgen bij goed renderende melkveebedrijven. "Maar geluiden uit het veld wijzen erop dat bij andere partijen de aflossing over 5 jaar een knelpunt was. Je zou nu mogen verwachten dat de aflossing in 10 jaar gaat."
Dit betekent een lager bedrag per jaar en daarmee wordt meer mogelijk. Tegelijkertijd is juist die lagere aflossing van belang, om zodoende ook de verwachte daling van melkprijs te kunnen dragen. Of investeren in fosfaat verstandig is? Die vraag beantwoordt Boerenbusiness later.