Pop-up redactie doet verslag
Weinig organische stof in Duitse bodems
Saksen-Anhalt is een Duitse deelstaat met een prachtig glooiend akkerbouwlandschap. Uitgestrekte percelen met graan en raapzaap wisselen elkaar af met suikerbieten en maïs. In potentie zijn hier veel afzetmogelijkheden voor dierlijke mest uit Nederland.
De vraag is daarom: welk type mestproduct is voor Duitse akkerbouwers interessant? De pop-up redactie van Boerenbusiness gaat op zoek naar het antwoord.
Behoefte aan meststoffen is groot
De bodems in Saksen-Anhalt zijn overwegend zanderig en schraal. Dat betekent dat akkerbouwers behoefte hebben aan meststoffen voor een optimale gewasgroei. Agri Technics, een Nederlands bedrijf, gespecialiseerd in bodemkwaliteit en meststoffengebruik, onderzocht de bodems in Oost-Duitsland en concludeerde dat er sprake is van een slechte organische stofbalans.
Gebrek aan organische stof
Simpelweg heeft de akkerbouwgrond in Oost-Duitsland, waaronder in Saksen-Anhalt, behoefte aan organische stof. Uit steekproeven van Agri Technics is gebleken dat het organische stofgehalte in de bodem varieert tussen de 1,8 en 8,7 procent. Dat zijn lage gehaltes met een grote spreidingsbreedte. Volgens Ron Cox, van Agri Technics, is monocultuur hier een oorzaak van. 'Maïs op maïs, jaar in jaar uit, verminderd de organische stofbalans in de bodem.'
Het landklimaat in Saksen-Anhalt brengt weinig neerslag en relatief hoge temperaturen met zich mee en daarom is behoefte aan waterbergend vermogen in de grond. 'Hoe meer organische stof, des te beter de bodemstructuur', aldus Cox.
De hoofdkenmerken in de Oost-Duitse bodems zijn volgens Cox redelijk op orde. De gehaltes nitraat (N), fosfor (P) en kalium (K) zijn voldoende aanwezig. In de regel zit hier genoeg fosfaat in de bodem. De bemesting wordt veelal toegepast middels kunstmest. Volgens Cox gaat een gebrek aan organische stof in de bodem op de lange termijn echter wel problemen geven. Het aanvullen van de organische stofbalans moet daarom het doel zijn van de afzet van dierlijke mest uit Nederland.
Organische stof aanvullen is moeilijk
Het aanvullen van de organische stofbalans is makkelijker gezegd dan gedaan. Volgens Cox kan het verhogen van 1 procent organische stof in de bodem een mensenleven duren. Alleen al het op peil houden van de percentages is doorgaans een hele uitdaging. Ondanks de potentiële voordelen van dierlijke mest, wordt hier lang niet altijd naar gekeken. Akkerbouwers hier zijn vaak economisch gedreven met een kortetermijnvisie. Daarom wordt vaak kunstmest gebruikt. 'In feite is het mestprobleem gecreëerd door kunstmest', aldus Cox. Dat geldt niet alleen voor Oost-Duitsland. In andere Europese akkerbouwgebieden doet zich hetzelfde probleem voor.
Goede graanjaren belangrijk
'Hoe minder organische stof in de bodem, hoe lager de productie', aldus Cox. Die gedachte begint steeds meer door te dringen in de hoofden van akkerbouwers. Toch is de opbrengst nog vaak ondergeschikt aan de opbrengst. Zeker wanneer de graanprijzen slecht zijn. Wanneer de graanprijzen een aantal jaar ver boven de 150 euro per ton uitstijgen, gaat het gebrek aan organische stof in de bodem zwaarder wegen. Dan weegt de opbrengst namelijk wel zwaarder dan de kostprijs en gaan de tonnen per hectare tellen. De potentie van mestafzet hangt dus nauw samen met de actuele marktprijzen.
Pop-up redactie
De ‘pop-up redactie’ van Boerenbusiness doet deze week verslag vanuit de deelstaat Saksen-Anhalt (Oost-Duitsland). Daar onderzoekt zij de exportmogelijkheden van Nederlandse mest naar die landbouwregio. De ‘pop-up redactie’ bezoekt onder meer Duitse akkerbouwers en volgt Nederlandse mestverwerkers en –exporteurs.
Alle artikelen over deze handelsmissie zijn hier te vinden.
Wouter Baan
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.