Het jaarverslag van De Nederlandsche Bank (DNB) is donderdag 30 maart verschenen. Daarin merkt de bank op dat de Nederlandse economie een mooie groei laat zien en dat de crisis voor ons land 'grotendeels achter de rug is'. Dat zegt bankpresident Klaas Knot.
Volgens Knot moet Nederland dat economische herstel gebruiken om zich verder te hervormen. Knot vindt de hervormingen op het gebied van duurzaamheid, de woningmarkt, het pensioenstelsel, het belastingstelsel, de arbeidsmarkt en de financiële markt het meest urgent.
Laten we de Nederlander niet vergeten
Dat zijn inderdaad allemaal hervormingen die nodig zijn. Echter, laten we de Nederlander niet vergeten. Die heeft, sinds het begin, fors moeten bloeden voor een crisis die is veroorzaakt en ontstaan in de financiële sector. Die sector werd gered zonder dat er iemand uit de sector ter verantwoording werd geroepen of werd veroordeeld voor de handel en wandel van de crisis.
De Nederlandse burger zag zijn belastingen en andere lasten of heffingen behoorlijk omhoog klimmen. Bedrijven zagen dit ook. Één van de weinige sectoren, misschien wel de enige sector, die juist aangekomen is door de crisis is de publieke sector. De nieuwe regering moet, nu de economie eindelijk structureel groeit, degenen die de kosten van de crisis opgehoest hebben eerst maar eens terugbetalen. Dan heb ik het over de ondernemers en huishoudens.
Goede jaren voor Nederland
De jaren 2015 en 2016 waren, economische gezien, goede jaren voor Nederland. In 2012 en 2013 kromp onze economie met circa 1 procent per jaar. In 2015 en 2016 was er een plus van 2 procent.
Het is geen toeval dat in die slechte jaren de binnenlandse consumptie ook daalde. Hoe belangrijk de buitenlandse handel voor een handselnatie als Nederland ook is, het is de binnenlandse consumptie wat uiteindelijk het belangrijkste is voor onze economie. Als die motor niet draait, ligt de Nederlandse economie in een coma.
De stijgende koopkracht is brandstof
Die motor wordt daaiende gehouden door een stijgende koopkracht. Die daalde tot en met het begin van 2015. De lonen stegen niet hard, maar de inflatie deed dat wel. Echter, in de loop van 2015 veranderde dat. De loonstijgingen overtroffen de inflatie in de polder. In 2016 kwamen daar, aan de vooravond van de verkiezingen in 2017, ook nog wat lastenverlichtingen bij.
Terwijl het inkomen steeg, stegen de prijzen niet en daalden de belastingen zelfs. Ja, dat doet wonderen voor de koopkracht van individuele Nederlanders. In het kielzog daarvan deed dit de consumptie uiteraard ook goed.
Hoe houden we de koopkracht hoog?
Als de nieuwe regering de economische groei vast wil houden, dan moet zij ervoor zorgen dat de koopkracht blijft stijgen. Wat is daarvoor nodig?
Onze koopkracht stijgt wanneer de lonen harder stijgen dan de inflatie. Daarbij moeten de belastingen ook omlaag gaan. De lonen lijken dit jaar en volgend jaar ietwat harder te stijgen, maar de inflatie is ook fors teruggekomen. Dat laatste zorgt ervoor dat de 'echte' loonstijging, wanneer we de geldontwaarding eraf halen, niet heel veel voorstelt.
Dat betekent op zijn tijd weer dat de keuzes rondom de belastingen en andere heffingen cruciaal gaan zijn. Die keuzes zullen bepalen of de koopkracht van de Nederlanders blijft stijgen of dat die koopkracht opnieuw zal gaan dalen.
Anders gezegd: wat de nieuwe regeringen met de belastingen gaat doen, zal bepalen of het economisch herstel in Nederland aan zal houden of dat onze economie gaat afkoelen.
Belastingen zijn belangrijk in Den Haag
In Den Haag moeten ze de belastingen zeker niet, direct of indirect, verhogen. Aangezien de gestegen en stijgende inflatie de winst van de hogere loonstijgingen volledig lijkt te neutraliseren, zouden lastenverlichtingen juist zeer welkom zijn. Ik denk zelf aan drie zaken.
Als eerste is er het btw-tarief van 21 procent. De regering verhoogde, aan het eind van 2012, het btw-tarief van 19 naar 21 procent. Dat was een crisisbestrijdingsmaatregel. Nu de crisis voorbij is, kan die verhoging teruggedraaid worden. Een gevolg daarvan zal zijn dat de koopkracht stijgt.
Op de tweede plaats is er de inkomstenbelasting. Het tarief, voor de zeer belangrijke eerste schijf, stond in 2007 op 33,65 procent. In 2017 is dat gestegen naar 36,55 procent. Daarbij vergeet ik voor het gemak allerlei indirecte lastenverhogingen, zoals het gestegen eigen risico in de zorg en de energieheffing. Waarom is die eerste schijf zo belangrijk?
Nou, omdat bijna iedereen daarin valt en uit onderzoek blijkt dat mensen met een relatief laag inkomen het grootste deel daarvan consumeren. In Den Haag zouden ze er goed aan doen om dat tarief fors te verlagen, maar dan wel zonder tegelijkertijd andere tarieven fors te verhogen. In een periode waarin iedereen gedwongen moest afvallen, is de overheid flink aangekomen. Dat mag nu wel weer omgedraaid worden.
De derde maatregel betreft de werkgeverslasten. Die mogen ook wel wat omlaag, zodat het voor werkgevers aantrekkelijker wordt om mensen aan te nemen.
Combinatie hiervan zal economie helpen
De combinatie van de lagere belastingen en meer banen zal het negatieve effect van de hogere inflatie op de lonen buitenspel zetten. Dat zal de Nederlandse economie een welkome, stevige wind in de rug geven.
In Den Haag moeten ze daarvoor af van de voorwaarde 'dat de maatregelen ook budgetneutraal moeten zijn'. In poltiek Den Haag is dat kort voor 'de overheid mag er niet door afvallen'. Als dat gezegde van tafel is, wordt de weg vrijgemaakt voor deze economische drie-eenheid.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/ondernemen/columns/column/10873998/Overheid-moet-ondernemers-en-huishoudens-terugbetalen]Overheid moet ondernemers en huishoudens terugbetalen[/url]