Wat doet de kostprijs?

Zeug en opfokzeug voor belasting bedrijfsmiddelen

23 Januari 2017 - Redactie Boerenbusiness

Alweer vijfentwintig jaar weten de agrarische sector en de belastingdienst met succes de landbouwnormen vast te stellen. Voor varkenshouders houdt het in dat de kostprijs de waarde van de dieren neerzet. In fiscale zin zijn zeugen en fokzeugen dan ook bedrijfsmiddelen. 

De landbouwnormen zijn landelijk voor de gehele Belastingdienst bindend. Voor ondernemers bestaat, onder voorwaarden, formeelrechtelijk de mogelijkheid om af te wijken indien de bedrijfsvoering hiertoe aanleiding geeft. Hiertoe dient de ondernemer of zijn accountant een gedegen onderbouwde berekening te kunnen overleggen waaruit blijkt dat de normbedragen voor zijn onderneming niet kunnen gelden. Verder moet de agrarische ondernemer in zijn aangifte aankruisen dat hij bij het opstellen van de jaarstukken is afgeweken van de landelijke landbouwnormen. De onderliggende reden voor deze mogelijkheid tot afwijking is dat de vertegenwoordigers uit het landbouwbedrijfsleven van  de individuele agrarisch ondernemer niet het mandaat hebben gekregen om dergelijke afspraken te maken.

Uitgangspunten voor de berekening van de normen voor varkens
Zeugen en opfokzeugen zijn in fiscale zin ‘bedrijfsmiddelen’. Voor de waardering van  zeugen en opfokzeugen (tezamen ‘fokvarkens’) wordt op balansdatum een integrale kostprijs berekend. Bij de waardebepaling van fokvarkens wordt een onderscheid gemaakt tussen zelfgefokte en aangekochte varkens. De basiswaarde van fokvarkens wordt met de opfokkosten per dag verhoogd..

Voor de basiswaarde van de varkens wordt uitgegaan van één van de volgende waarden: De waarde van een zelfgefokte big, de aankoopprijs van een gekochte big en de beginwaarde van het varken op de balansdatum indien het varken op deze dag al op het bedrijf aanwezig was

Specifiek zeugen en opfokzeugen
De totale opfokkosten van big naar zeug bestaan uit: voerkosten, huisvestingskosten alsmede ‘overige kosten’, zoals energiekosten, inseminatiekosten en kosten voor strooisel en mestafvoer.

In tabel 1 staan de normbedragen voor de opfokkosten van zeugen en opfokzeugen.

Tabel 1: Normbedragen zeugen en opfokzeugen

 

Bedrag (€) incl. btw

Bedrag (€) excl. btw

Geboortewaarde zelfgefokte big

13,99

12,70

Kostprijs zelfgefokte opfokbig van 70 dagen (10 weken) 1

70,16

63,07

Opfokkosten opfokzeug tot inzet na 260 dagen – per dag

0,92

0,84

Gemiddelde waarde zelfgefokte opfokzeug die nog niet is ingezet op de balansdatum

157,80

142,66

Kostprijs zelfgefokte opfokzeug op moment van inzet (na 260 dagen)

256,35

235,67

Opfokkosten uitgroei zeug na de 1e inzet tot de 1e worp na ongeveer 375 dagen – per dag

0,71

0,67

Opfokkosten uitgroei tijdens de dracht (totale duur 115 dagen)

81,08

76,49

Kostprijs volledig zelfgefokte zeug binnen het boekjaar

326,51

298,74

Restwaarde slachtzeug bij de individuele methode (slachtwaarde)

184,31

173,88

Restwaarde slachtzeug bij het gemiddeldewaardesysteem (slachtwaarde) 2

163,02

153,79

1 In de kosten van de opfokbig zijn ook kosten voor selectie, stamboek en dergelijke verwerkt. 

Bij het waarderen van zeugen en opfokzeugen, kan gebruik gemaakt worden van de individuele methode of van het gemiddeldewaardesysteem.

Individuele methode
Bij de individuele methode wordt de waarde in de opfokfase van big tot zeug bepaald door per dag een bedrag aan opfokkosten toe te voegen aan de basiswaarde van de zelfgefokte biggen dan wel de aankoopprijs van de gekochte biggen. Dit gebeurt vanaf de geboorte of aankoop van de biggen tot het moment van de eerste worp van de zeug. Per fase (opfokbig, opfokzeug en drachtige zeug) worden  de opfokkosten toegevoegd totdat de big een volledig uitgegroeide, drachtige zeug is. Na de eerste worp wordt afgeschreven op de waarde van de zeug in gelijke delen tot op de restwaarde. De restwaarde is de waarde van een slachtzeug. Per jaar mag maximaal 20 procent van de waarde van de zeug worden afgeschreven tot de restwaarde is bereikt. Ondanks dat de levensduur van een zeug doorgaans korter dan vijf jaar is, is het wettelijk niet toegestaan om sneller af te schrijven.

Gemiddeldewaardesysteem
Bij het gemiddeldewaardesysteem wordt de gemiddelde waarde van de gehele veestapel fokzeugen bepaald. Dit gebeurt per diercategorie. 
Zodra een dier niet meer in bezit is, bijvoorbeeld door verkoop of verlies, wordt het afgeboekt tegen de gemiddelde boekwaarde van de categorie waartoe het dier aan het begin van het jaar hoorde.
Als er fokvarkens gekocht of opgefokt, wordt de boekwaarde van de fokvarkens aan het begin van het jaar verhoogd met de aankoopprijzen en opfoknormen van de dieren die aan de varkensstapel zijn toegevoegd. Ook de opfokbedragen van de dieren die door eigen opfok aangewassen zijn en overgegaan zijn naar een andere leeftijdsgroep worden toevoegd aan de varkensstapel.
Indien er aangetoond kan worden dat de fokvarkens in de loop van het jaar zijn aangekocht en in datzelfde jaar weer zijn afgestoten, hoeven die varkens niet in de berekening van de gemiddelde waarde te worden meegenomen. 

Biggen en vleesvarkens
Biggen en vleesvarkens worden als handels- c.q. vleesvee gewaardeerd. Bij de waardering wordt ‘de basiswaarde’ van biggen en vleesvarkens met de opfokkosten per week verhoogd. 

Specifiek biggen
Bij de zelfgefokte big verhoogt een ondernemer de geboortewaarde met de bedragen voor opfokkosten totdat een big ongeveer 25 kg weegt. Gemiddeld is een big dan 10 weken oud. Voor aangekochte biggen jonger dan 10 weken (speenbiggen), wordt de aankoopprijs verhoogd met de opfokkosten voor biggen tot de leeftijd van 10 weken is bereikt. Nadat de biggen geselecteerd zijn als opfokbig voor de opfok van zeugen, worden ze gewaardeerd volgens de normen 'Normbedragen zeugen en opfokzeugen', omdat er dan selectie- en stamboekkosten bijkomen.

Tabel 2: Normbedragen biggen

Tabel 2: Normbedragen biggen

 

 

 

Leeftijd in weken

Normbedragen opfok- kosten per week (€)

Cumulatieve waarde zelfgefokte big (€)

Cumulatieve waarde aangekochte big (€)

Incl. btw

Excl. btw

Incl. btw

Excl. btw

Incl. btw

Excl. btw

0 (geboorte)

 

 

13,99

12,70

 

 

1

1,81

1,64

15,80

14,34

 

 

2

1,81

1,64

17,61

15,98

 

 

3

1,81

1,64

19,42

17,62

 

 

4

1,81

1,65

21,23

19,27

 

 

5

1,81

1,64

23,04

20,91

 

 

6

1,81

1,64

24,85

22,55

n plus 1

n plus 1

7

2,34

2,14

27,19

24,69

2,34

2,14

8

2,77

2,54

29,96

27,23

5,11

4,68

9

3,26

3,01

33,22

30,24

8,37

7,69

10

3,81

3,52

37,03

33,76

12,18

11,21

1 ‘n’ is de aankoopprijs van de aangekochte big.

Specifiek vleesvarkens
Wanneer biggen worden aangehouden totdat deze slachtrijpe vleesvarkens zijn, dan is de kostprijs afhankelijk van de leeftijd in weken van het vleesvarken. In tabel 2 staan de normbedragen die gebruikt moeten worden om de kostprijs van de zelfgefokte biggen te bepalen. 

In het geval dat de biggen gekocht zijn, dan moet de werkelijke aankoopprijs gebruikt worden en afhankelijk van de leeftijd die aankoopprijs verhoogd worden met de normbedragen uit tabel 2.

In beide gevallen wordt daarna de waarde met een normbedrag verhoogd. Welk normbedrag dat is, is afhankelijk van de wijze van waardering; in- of exclusief voerkosten. De normbedragen voor opfokkosten vindt u in de tabel 3a en 3b:

Wanneer gerekend wordt met de normbedragen exclusief voerkosten, dient de uitkomst verhoogd te worden met de werkelijke voerkosten.

Eenmaal gekozen voor een methode, dan moet deze methode de volgende jaren ook gebruikt worden (de bestendige gedragslijn).

Tabel 3a: Normbedragen opfokkosten vleesvarkens inclusief voerkosten

Verblijfsduur (weken)

Bedrag (€) incl. btw

Bedrag (€) excl. btw

 

Verblijfsduur (weken)

Bedrag (€) incl. btw

Bedrag (€) excl. btw

1

2,80

2,51

10

39,92

36,30

2

5,76

5,17

11

45,49

41,42

3

9,05

8,14

12

51,23

46,70

4

12,67

11,42

13

57,13

52,13

5

16,45

14,85

14

63,19

57,71

6

20,56

18,59

15

69,25

63,29

7

24,99

22,63

16

75,32

68,88

8

29,75

26,98

17

81,39

74,47

9

34,67

31,49

 

 

 

 

Tabel 3b: Normbedragen opfokkosten vleesvarkens exclusief voerkosten

 

Bedrag (€) incl. btw

Bedrag (€) excl. btw

Per dag

0,19

0,16

Per week

1,33

1,12


Uit de verklarende woordenlijst: 

Basiswaarde
Waarde van een dier aan het begin van de opfokperiode, bestaande uit de aan het dier bestede kosten, exclusief de opfokkosten.

Guste zeug
Een zeug die niet drachtig is.

Koppel
Een groep dieren die samen in 1 eenheid gehuisvest zijn. Meestal gaat het hier om pluimvee of varkens.

Opfokzeug
Een zeug die voor de vermeerdering (fokkerij) wordt aangehouden vanaf 25 kg tot de eerste dekking. Een opfokzeug wordt gemiddeld na 260 dagen ingezet voor de fok.

Speenbig
Een jonge big vanaf ongeveer 6 weken die nog verder opgefokt moet worden tot een volwaardig big van 10 weken (ongeveer 25 kg).

Zeug
Een varken van het vrouwelijke geslacht dat minstens 1 keer gedekt of geïnsemineerd is. Hieronder vallen ook:
−    guste zeugen
−    gedekte zeugen
−    zeugen met biggen
−    zeugen waarvan de biggen gespeend zijn

Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten
Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden