Sinds september hebben de varkensprijzen in Europa moeite gehad om de stabiele bewegingen vast te houden. Verhogingen en verlagingen volgden elkaar wekelijks op en sinds de herfst is van stabilisatie geen sprake meer geweest. Tot eind januari, want de Europese varkensmarkt is deze weken ineens weer opvallend stabiel.
In de breedste zin van het woord heeft de varkensmarkt in Europa te maken met een vriendelijke stemming. In de zuidelijk landen als Frankrijk en Spanje betaalt dit zich al een paar weken uit in lichte verhogingen die te danken zijn aan teruglopende gewichten in combinatie met een goede vraag. In de meer noordelijk gelegen landen als Duitsland, België, Nederland en Duitsland wijzen de borden nog onveranderd aan, maar ook hier schuurt de markt tegen een verhoging aan.
Slachterijen gebruiken de maand februari om de lege vrieshuizen op te vullen met vlees wat op de ietwat sluimerende vleesmarkt nog niet te slijten valt. Op deze manier proberen slachterijen zich in te dekken voor het voorjaar wanneer zich weer meer leveringsverplichtingen aandienen. Het opslaan van voorraad is over het algemeen een kostprijs verhogende aangelegenheid. Het brengt namelijk (derving)risico’s met zich mee, terwijl het ook vraagt om voorfinanciering. Dit is dan verklarend waarom Duitse slachterijen in week 4 niet meegingen met de ‘Vereinigungspreis’ en een daarom een Hauspreis afkondigde. Ook Nederlandse slachterijen waren slecht te paaien voor een verhoging in de afgelopen weken.
Eind februari leeft de verwachting in de markt dat ook de varkensprijzen in noord-Europa aansturen op een verhoging. Het aanbod blijft krap toereikend en wanneer het voorjaar dichterbij komt neemt - hoe dan ook - de vraag naar vlees toe. Een verhoging is waarschijnlijk een kwestie van tijd waarbij geduld en matigheid het devies zijn van meerdere partijen in de markt.