Een gewasbeschermingsstrategie, waarbij resistente rassen worden geteeld in combinatie met extra preventieve maatregelen, kan de productiekosten van aardappelen verlagen. Daarbij moet een vergelijkbaar opbrengstniveau kunnen worden gehaald. Dat is de uitkomst van een onderzoek van Wageningen Universiteit en de Ierse onderzoekorganisatie Teagasc.
De zogenaamde IPM2.0-aanpak heeft 3 extra's bovenop de huidige phytophthora-aanpak. Er wordt gebruik gemaakt van resistente rassen, genetische aanpassingen in de phytophthora worden lokaal gemonitord en er wordt een 'niet spuiten tenzij' principe gebruikt.
Dat betekent dat een teler alleen mag spuiten als uit monitoring blijkt dat het resistente ras door genetische aanpassingen toch gevaar loopt om aangetast te worden. Door in zo’n noodgeval te spuiten, wordt het gewas voldoende beschermd. Daarnaast wordt het voor phytophthora moeilijk om zich genetisch zodanig aan te passen dat het door het resistentie-gen heen breekt. Dat is belangrijk om de resistenties niet snel weer te verliezen.
Vergelijking
In het onderzoek is een vergelijking gemaakt tussen het vatbare ras Désirée, een resistente variant van Désirée en het resistente ras Sarpo Mira. Voor het vatbare ras Desirée zorgde de IPM2.0-aanpak ervoor dat er gemiddeld 15% minder gewasbeschermingsmiddelen gebruikt hoefden te worden. Bij de 2 resistente types kon het gewas met 80% tot 90% minder gewasbeschermingsmiddelen gezond worden gehouden.
Doordat er minder gewasbeschermingsmiddelen aangewend kunnen worden, kon er een kostenbesparing gerealiseerd worden.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/aardappelen/artikel/10878537/nieuwe-phytophthora-aanpak-verlaagt-kosten][/url]