Maandag 23 januari gaan de eerste tweedejaars plantuien de koude Nederlandse grond in. Insiders verwachten dat het areaal van de primeurteelt stabiel blijft voor oogst 2017. Reden daarvoor is de beperkte beschikbaarheid van uitgangsmateriaal. Dat werpt een drempel op, maar biedt ook kansen.
Akkerbouw- en loonbedrijf A.J.G van Rossum uit het Zuid-Hollandse Ooltgensplaat, op eiland Goeree-Overflakkee, is maandag 23 januari begonnen met het planten van de eerste tweedejaars plantuien voor dit seizoen. Volgens plantgoedleverancier Broer BV uit Creil gaat het om het eerste perceel van dit jaar. De uien zijn van het ras Forum en worden naar verwachting rond de langste dag (21 juni) geoogst, afhankelijk van het seizoensverloop.
Volgens Siem Beers van uienspecialist Broer BV is het ras uitermate geschikt om over de vorst te planten. Die valt maandag echter mee. Het zijn niet de eerste plantuien in de grond. Afgelopen herfst is al een klein areaal Troy overwinteringsuien geplant.
Beers schat in dat het areaal tweedejaars plantuien voor dit seizoen iets minder zal zijn. Reden daarvoor is de beschikbaarheid van uitgangsmateriaal. ‘De opbrengsten bij eerstejaars plantuien – het uitgangsmateriaal voor de teelt – lagen afgelopen jaar 15 tot 20 procent lager’, zegt Beers. ‘De kwaliteit is echter goed. Dat er minder is geoogst ligt aan het weer dat we gehad hebben.’
Akkerbouwadviseur Jan van der Slik, werkzaam bij Mol Agrocom, was maandag bij de prille voorjaarswerkzaamheden aanwezig in Ooltgensplaat. Het eiland Goeree-Overflakkee is misschien wel de bakermat van de plantuienteelt. Dat heeft het te danken aan zijn geografische ligging en de grondslag, lichte kleigrond. Die leent zich volgens Van der Slik prima om nu geploegd te worden, waarna direct geplant kan worden. Zo ook bij Van Rossum, die met de ploeg, kunstmeststrooier en rotorkopeg voor de planter uit rijdt in de mist.
Van der Slik schat in dat het areaal plantuien op het eiland stabiel blijft voor 2017. ‘Dat heeft alles te maken met de eerstejaars plantuien. Die zijn minder beschikbaar, waardoor het plantgoed ook duurder is geworden. Telers die niet ieder jaar plantuien telen kiezen daarom eerder voor zaaiuien, wanneer de kostendrempel hoog ligt. Je stopt toch voor veel geld zo vroeg de grond in. Dat is een risico. Echter, je ziet ook bedrijven waarbij eerste- of tweedejaars plantuien een vast onderdeel in het bouwplan is. De één kiest voor deelbouw of afspraken met een afnemer, de ander voor vrije teelt. Je moet het van het rooitijdstip hebben, in juli en augustus. Vooral de eerst gerooide uien zijn zeer gevoelig. De huid kan weinig hebben.’
Uit CBS cijfers blijkt dat het areaal poot- en plantuien in 2016 naar schatting 8.000 hectare bedroeg. Dat was een jaar eerder nog 7.860 hectare ofwel, 2 procent minder. Een deel daarvan wordt voor de industrie geteeld, een deel voor de versmarkt. ‘Je ziet dat het teeltgebied versmalt’, merkt Van der Slik op. ‘Vooral op Flakkee en Schouwen-Duiveland in Zeeland, vanwege de geschikte grondsoort. ‘Elders in Zuid-Holland en West-Brabant neemt de interesse af.’
Siem Beers ziet ook een duidelijke positieve kant aan het verhaal. ‘Een krimpend areaal plantuien is goed voor de Nederlandse zaaiuienmarkt. Aankomende zomer is naar verwachting het aanbod van plantuien aanzienlijk minder, waardoor er meer marktkansen voor zaaiuien liggen.’ Het is altijd puzzelen om een juiste aansluiting te vinden tussen plant- en zaaiuien. Zeker bij afnemers die liever een verse ui in het zakje hebben liggen dan één van negen maanden oud.
Eerste 2-jaars plantuien worden geplant op #flakkee het is vroeg maar grond is goed #akker #oogst2017 #molagrocom #uien pic.twitter.com/4L1D1l6HGM
— janvanderslik (@janslik) January 23, 2017
Coverfoto: Jan van der Slik (@janslik)
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.