Het aantal arbeidskrachten in de agrarische sector krimpt nog altijd. De afname geldt voor meewerkende gezinsleden, maar minder voor niet-gezinsarbeidskrachten. Het aantal bedrijfsleiders wordt juist groter, blijkt uit de Landbouwtelling 2013 van het CBS.
Dit jaar zijn er ruim 193.000 personen regelmatig werkzaam op de Nederlandse boerenbedrijven. Dat zijn er bijna 5000 minder dan vorig jaar. De afname is het sterkst onder gezinsarbeidskrachten. Deze groep slonk in een jaar tijd van 136.970 naar 133.420 arbeidskrachten. Daarbij gaat het om 63.220 bedrijfshoofden tegenover 64.590 in 2012.
Onder de niet-gezinskrachten is de terugloop met 900 minder sterk. Opvallend hierbij is dat er in 2013 40 bedrijfsleiders bij zijn gekomen. Met 4260 is het aantal bedrijfsleiders nagenoeg even groot als in het jaar 2000; het hoogste cijfer sindsdien. In 2005 was de groep bedrijfsleiders met 4000 stuks het kleinst. Daarna groeide het aantal ieder jaar licht.
De overige regelmatig werkzame personen nemen in aantal af; deze tendens is al sinds 2000 aan de gang. Dit jaar zijn er 39.640 niet-gezinskrachten actief bij de primaire bedrijven. Dat zijn er 940 minder dan het jaar ervoor.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.