De reacties op het gisteren gepresenteerde adviesrapport van de Commissie Grondgebondenheid zijn zeer divers. Aan de uitvoerbaarheid en controleerbaarheid wordt getwijfeld, terwijl andere melkveehouders het juist een belangrijke stap in de goede richting noemen. Vragen zijn er rondom de inzet van kunstmest en controle.
“Weer een rapport die zo de lade in kan”, reageert Jan Cees Vogelaar. Hij werkte in 2016 aan een alternatief voor het fosfaatreductieplan. Onderdeel daarvan was toewerken naar een grondgebondenheidsnorm van 2,3 GVE per hectare, met instemming van natuur- en milieuorganisaties. Hij pleitte toen, en pleit nog steeds voor duidelijk keuzes, en een norm die uit te leggen is aan iedereen. Mede door de discussie die hieromtrent ontstond, werd door LTO en NZO de commissie grondgebondenheid ingesteld.
“Die 65%-eiwitnorm is opnieuw een technisch kengetal. Dat moet je niet willen”, stelt Vogelaar. “En hoe is dit te controleren, hoe ga je sanctioneren? Dat gaat niet. Het hele advies ademt voor mij dan ook dat ze geen keuzes durven maken. Ik zou bijna zeggen: a waste of time and a waste money.”
Kunstmestgebruik krijgt boost
Foppe Nijboer, voorzitter van Netwerk Grondig deelt de mening van Vogelaar. “Grondgebondenheid is gewoon staarten tellen en hectares. Als je je fosfaat kunt plaatsen op eigen grond en het land dat je in de buurt in gebruik hebt, ben je grondgebonden. Anders niet. Zo simpel is het, maar ik snap wel dat deze commissie een vorm zocht om zoveel mogelijk melkveehouders onder de vlag van grondgebonden te kunnen krijgen. Ze sparen daarmee weer eens de kool en de geit. Onnodig en onverstandig. Dit advies is aan een burger immers niet uit te leggen en daar was een heldere definitie van de term grondgebondenheid nu net voor nodig.”
Netwerk Grondig presenteerde onlangs zelf een definitie voor grondgebondenheid die aansluit bij de fosfaatwetgeving. Dit gebeurde volgens Nijboer nadat duidelijk werd dat Grondig er samen met LTO en NZO niet uitkwamen. “We waren steeds in overleg en over de buurt- of kringloopcontracten zijn we het eens. Verder is het verhaal voor ons simpel. Dit advies sluit daar niet op aan en werkt zelfs averechts. Om meer eiwit van het grasland te halen zal de kunstmestgift namelijk worden verhoogd door vooral intensieve melkveehouders.”
NAJK positief
Bart van der Hoog, portefeuillehouder Melkveehouder bij het NAJK, is positief over het rapport. “Wij willen juist niet dat de definitie platgeslagen wordt naar staarten en hectares tellen, zoals Grondig doet. Daarmee creëer je ‘goede’ en ‘minder goede’ melkveehouders, daar zijn wij niet zo van.”
Van der Hoog is ook positief over de opname van buurtcontracten om het voer vanuit een cirkel van 20 kilometer rond het bedrijf te kunnen betrekken. “Het is zaak om het ministerie ook te overtuigen van de waarde van die regionale kringlopen.”
Eerlijker dan staarten tellen
Geert Veenstra melkt in het Friese Rottevalle 110 koeien op ruim 60 hectare grond. Hij is LTO-afdelingsbestuurder en kreeg samen met collega-bestuurders het advies woensdagavond in Vianen al gepresenteerd. “Samen met collega’s reden we die avond terug met meer vragen dan antwoorden. Toch overheerste het goede gevoel, niet te verwarren met een joechei-stemming."
Dat het bij een goed gevoel blijft komt doordat er nog wat moet gebeuren. "Ook op mijn bedrijf denk ik, ook al moet ik daar nog beter aan rekenen en is nog veel onduidelijk. Ik verwacht dat ik er met wat minder snijmais telen en bijvoorbeeld de inzet van meer grasbrok er wel kom."
Veenstra zegt dat er ook bedrijven zijn waar de opdracht veel ingrijpender is. "Al is dat nu nog moeilijk concreet te maken. Het is nog niet duidelijk of die 65%-norm via de Kringloopwijzer en de BEX gaat lopen of op een andere wijze. Dat maakt nogal wat verschil." Aandachtspunten zijn de inzet van kunstmest en de gevoeligheid voor fraude.
"Als sector moeten we hier de komende tijd over praten. Dat die duidelijkheid er nu nog niet is, vind ik geen probleem. We kunnen immers werken aan een oplossing en invulling. Ik vergelijk het met de weidegangdiscussie, eerst spraken we onderling steeds over de norm van 120 dagen en 6 uren per dag, nu is die al lang geaccepteerd en werken we aan de invulling. Die stap kunnen we met grondgebondenheid ook zetten.”
Veenstra onderschrijft dat deze norm minder makkelijk uit te leggen is aan burgers dan gewoonweg het aantal koeien en hectares tellen. “Maar deze norm is eerlijker. Ook een extensief bedrijf zou bij 2 GVE per hectare anders nog volop soja aan kunnen voeren en toch grondgebonden zijn, dat wordt nu ondervangen. Belangrijk pluspunt is daarnaast dat ook partijen als het WNF deze route omarmen.”
Nevedi kritisch
De brancheorganisatie voor de diervoederindustrie stelt in een persbericht de doelen van het rapport te onderschrijven, maar is kritisch op de route. Het gaat dan om de ambitie op het punt van regionale herkomst van grondstoffen of voedergewassen.
Nevedi stelt: “Hierin worden kaders genoemd die niet automatisch recht doen aan het behalen van klimaatdoelen en circulariteit. De optimalisatie van rantsoenen en de optimalisatie tussen ruwvoer en krachtvoer dient te worden gebaseerd op objectieve rekenmethoden. Het behalen van het ene doel moet geen averechtse effecten opleveren voor een ander doel.”
Vrij vertaald is Nevedi er geen voorstander van dat er duidelijk gestuurd wordt op minder import van eiwitrijke grondstoffen, met name van buiten Europa. De brancheorganisatie wil de vrijheid houden om die import op peil te houden.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/melk-voer/artikel/10878209/grondgebonden-via-eiwit-wordt-uitdaging][/url]