Wij gebruiken cookies
Wij maken gebruik van cookies en andere tracking-technologieën om uw surfervaring op onze website te verbeteren, om gepersonaliseerde inhoud en advertenties te tonen, om ons websiteverkeer te analyseren en om te begrijpen waar onze bezoekers vandaan komen.
DOC Kaas moet bewijzen dat zij melkgeld mocht inhouden van leden die na de fusie met DMK bij het coöperatief bedrijf zijn vertrokken. Dit blijkt uit een tussenvonnis van de rechtbank in Assen. Het bedrag betreft het uitgekeerde aandeel in de transactiesom van €20 miljoen, die DOC Kaas van het Duitse zuivelconcern DMK ontving bij de fusie. Dat schrijft advocaat Dinant te Biesebeek in een verklaring.
Te Biesebeek Advocaten verdedigt het belang van 63 melkveehouders die een rechtszaak hebben aangespannen tegen DOC Kaas om aanspraak te maken op achterstallig melkgeld. Toen zij uit de coöperatie stapten, is bij hen de statutaire uittreedvergoeding in mindering gebracht. Daarnaast is melkgeld ingehouden op het uitgekeerde aandeel in de transactiesom van €20 miljoen. Ook heeft het kaasconcern de vertrekkende leden in de maand december 2016 €0,01 cent per kilo melk minder uitbetaald dan aan de blijvende leden, zo schrijft Te Biesebeek.
Transactiesom uitkeren
De leden-melkveehouders van DOC Kaas stemden op 21 mei 2015 (op een algemene ledenvergadering) voor de fusie met DMK. Daarbij is volgens Te Biesebeek uitgedragen dat de transactiesom bij een succesvolle fusie aan de leden werd uitgekeerd, naar rato van de hoeveelheid door eenieder in de jaren daarvoor geleverde melk. De advocaat meldt dat het aandeel in de transactiesom al snel werd aangeduid als de 'bruidsschat' en door leden werd beschouwd als een vergoeding voor het kapitaal 'in de dode hand'.
Na de fusie zijn relatief veel melkveehouders vertrokken bij DOC Kaas, waardoor zij te maken kregen met de inhoudingen op het melkgeld. De rechtbank heeft in het tussenvonnis gemeld dat de uittreedvergoeding rechtmatig is toegepast. De melkveehouders motiveerden dat DOC Kaas na de fusie geen coöperatieve vereniging meer is, omdat het geen meerderheidsbelang heeft in een onderneming. "Dan kan het bedrijf ook geen uittreedvergoeding afdwingen", zo was het argument. De rechtbank ging hier niet in mee, met de motivatie 'eens een coöperatie, altijd een coöperatie'.
Wat betreft het inhouden van het eerder uitgekeerde aandeel van de transactiesom, stellen de vertrekkende leden dat bij het besluit tot een fusie niet bekend was dat deze uitkering is gekoppeld aan lidmaatschap van de coöperatie. Dat is namelijk pas 1 januari 2016 in het huishoudelijk reglement opgenomen, stelt Te Biesebeek.
Huishoudelijk reglement
Volgens Te Biesebeek oordeelt de rechtbank dat DOC Kaas zich niet kan verschuilen achter het huishoudelijk reglement. "Dit is vastgesteld door de ledenraad, dat een afspiegeling vormt van de leden, en derhalve niet door alle leden gezamenlijk", oordeelt de rechtbank. DOC Kaas moet nu bewijzen dat de melkveehouders al bij de fusie bekend waren met de voorwaarde dat de uitkering van de transactiesom was gekoppeld aan het blijvend lidmaatschap van de coöperatie DOC Kaas.
Wanneer de coöperatie het bewijs niet kan leveren, dan is het volgens Te Biesebeek waarschijnlijk dat de rechter bij het eindvonnis dit onderdeel van de vordering aan de melkveehouders toewijst. "Dit bedraagt circa 66% van hun totale vorderingen."
Gelijkheidsbeginsel
Het inhouden van €0,01 per kilo op het melkgeld van vertrekkende leden (december 2016), is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, laat de rechter weten. Dit omdat het geld wel aan de blijvende leden is betaald. Ook dit deel van de vordering wordt bij het eindvonnis aan de vertrekkende leden toegewezen, meldt Te Biesebeek.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.