Shutterstock

Achtergrond Stikstof

Stikstofstudie UvA vaag in woord, helder in resultaat

14 September 2023 - Dick Veerman* - 8 reacties

Het wetenschappelijke stikstofonderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA) deed dinsdag veel stof opwaaien, waarbij opviel dat de resultaten op zeer verschillende wijzen zijn geïnterpreteerd. Van een bevestiging van het huidige kabinetsbeleid tot en met de spreekwoordelijke bom onder de huidige stikstofkoers van minister Christianne van der Wal. De onderzoekers van de UvA hebben in hun bewoordingen duidelijk de kool en de geit willen sparen, maar wie het rapport goed leest ziet dat de uitkomsten over het gedrag van de stikstofuitstoot door melkveebedrijven glashelder en duidelijk zijn.

Dit artikel verder lezen?

Word abonnee en krijg direct toegang

Kies het abonnement dat bij je past
Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

Dick Veerman*

Dick Veerman is hoofdredacteur van Foodlog.nl.

De onderzoekers van de UvA hebben in hun bewoordingen duidelijk de kool en de geit willen sparen, maar wie het rapport goed leest ziet dat de uitkomsten over het gedrag van de stikstofuitstoot door melkveebedrijven glashelder en duidelijk zijn.

Lees ook:

'Opzienbarend' noemt het Algemeen Dagblad de dinsdag gepubliceerde stikstofstofdepositiestudie van de Universiteit van Amsterdam. In lijn met de Telegraaf concludeert de krant voor een breed publiek dat het laatste uur voor het uitkoopbeleid van boeren heeft geslagen. Daarentegen concluderen Trouw en NRC - kranten voor een hoger opgeleid publiek - dat het onderzoek van de UvA de overheid juist gelijk geeft. Het boerofiele blad Melkvee constateert dat stikstof na 300 meter niet meer tot een boer valt te herleiden. Stikstof is dan ook geen lokaal probleem, zoals tot op heden gold als wetenschappelijke consensus. Wat zijn de feiten en wat kan zo'n groot interpretatieverschil verklaren?

Zelf zeggen de onderzoekers het als volgt. Een dikke 90% van de totale emissie van ammoniak uit stal en mest - in de volksmond 'boerenstikstof' - wordt verspreid in de hogere atmosfeer en over afstanden van meer dan 500 meter getransporteerd. Dit betekent dat zo'n 10% van de totale emissie van de stal en mest op het veld valt als stikstofdepositie in een straal van 500 meter rond de stal. Op 500 meter en verder van de stal heeft de boerderij nog een effect, maar de bijdrage van één specifiek bedrijf buiten de 500 meter-cirkel is laag ten opzichte van de achtergrondconcentratie van ammoniak. Door rekening te houden met achtergrondwaarden en effecten van bemesting, kon het onderzoek bepalen welk deel van de gemeten atmosferische ammoniak afkomstig was uit de stal. Dit aandeel nam af met de afstand tot de stal: op 25 meter van de stal was 75% van de ammoniak-concentratie afkomstig van die stal, terwijl op 500 meter nog maar 25% van de ammoniakconcentratie afkomstig was van de stal.

Die zinnen zijn nagenoeg letterlijk te vinden in de tekst van de UvA-onderzoekers.

Spreiding en depositie
In het persbericht over het onderzoek formuleert de UvA datzelfde nieuws als volgt: In opdracht van het Mesdag Zuivelfonds hebben onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam gemeten in welke cirkel rond melkveebedrijven de uitgestoten stikstof neerkomt. Verreweg het grootste deel van de uitgestoten stikstof (≈ 90%) komt in hogere luchtlagen van de atmosfeer terecht, en zal elders neerslaan. Binnen het gemeten gebied met een straal van 500 meter rond de boerderij, slaat het grootste deel van het resterende deel (≈ 10%) neer binnen een straal van 100 meter. Deze uitkomsten zijn in overeenstemming met eerder onderzoek en de modellen van het RIVM.

Die laatste zin wordt door Trouw en NRC gelezen als een bevestiging dat de stikstofmodellen die het RIVM in opdracht van de overheid toepast om de spreiding (tot hoever komt het?) en depositie (waar slaat hoeveel neer?) van ammoniakemissies te berekenen klopt. Wie het onderzoeksrapport goed leest, constateert echter dat de aan lokale emissie van ammoniak te alloceren depositie verwaarloosbaar is. Dat is een conclusie die nogal haaks staat op de gedachte achter het stikstofbeleid en de berekeningen van de modellen. Die zijn gebouwd op de theoretische vooronderstelling dat boerenstikstof zijn schadelijke effect op de natuur dichtbij heeft. De onderzoekers constateren dat dit niet het geval is. Voorts constateren ze dat de geringe hoeveelheid stikstof die wel lokaal neerslaat vooral op het eigen erf en dichtbij gelegen land van de boer neerslaat. NRC en Trouw zien onvoldoende dat de onderzoekers proberen de kool en de geit te sparen. Ze zeggen subtiel dat het RIVM goed werk levert voor wat betreft het berekenen van de spreiding. Maar hoe zit het met de depositie?

'Geen enkele vorm van validatie'
Op pagina 15 valt te lezen dat de onderzoekers de depositie - de schadelijke neerslag waar alles om draait in het Nederlandse beleid - op geen enkele manier kunnen valideren omdat de uitkomsten van het rekenmodel dat de overheid hanteert te sterk verschillen van de feitelijke metingen van de UvA. Dat is een dodelijke zin voor het stikstofbeleid, maar het vergt enig inzicht om de betekenis van die schijnbaar koel geschreven woorden in te zien. In het Engels formuleren de onderzoekers deze zin: With regard to total NH3 deposition we think the model output is consistent with the observations, but we can't claim a good match nor any form of validation because the observed entities (bulk deposition measurements) are different from those represented in the OPS-model. In gewoon Nederlands: de onderzoekers constateren dat vooronderstellingen in het model op geen enkele manier door hun feitelijke veldwerk kunnen worden bevestigd. In vaktaal Nederlands: als dit onderzoek wordt gezien als test van het model, dan moet geconstateerd worden dat de feiten het model niet kunnen valideren. Met nog andere woorden: het model berust op niet met de empirische werkelijkheid corresponderende theoretische aannames.

Als dit onderzoek wordt gezien als test van het model, dan moet geconstateerd worden dat de feiten het model niet kunnen valideren.

Vasthouden aan een platte aarde
Wat heen en weer bellen levert een beeld op over wat er gebeurd lijkt te zijn. De Amsterdamse onderzoekers hebben het RIVM en de overheid niet te veel voor het hoofd willen stoten. Het verhaal correspondeert met de anekdote waarmee de beroemde Amerikaanse wetenschapssocioloog Thomas Kuhn uitlegde waarom de wereld volgens kardinaal Bellarmino plat moest blijven, terwijl Galileo en ook Bellarmino zelf - een man die geïnteresseerd was in nieuwe wetenschappelijke inzichten - wisten dat die rond is en om de zon draait: 'dan gelooft niemand ons beleid en onze doelstellingen meer'. Vertaald naar onze tijd en dit dossier: omdat politiek, media en publiek denken dat de aarde plat is, moet het maar zo blijven anders gelooft niemand meer dat we de stikstofemissies moeten beperken. De media zelf blijken verdeeld in gelovigen en ongelovigen en missen de koele blik van een waarnemer die kritisch naar de verschillende kerken kijkt.

Deken
Stikstof blijkt net als koolstof een 'deken'-vraagstuk. Het heeft niet zozeer een lokale bron voor een lokaal probleem. Dat wil niet zeggen dat er geen stikstofdepositie is, maar wel dat die wordt aangevoerd door de wind en naar beneden komt met de regen (zoals Nico Gerrits in één van zijn eerste bijdragen over het onderwerp liet zien). Het probleem dat extra mest in de vorm van stikstof wordt aangevoerd op natuurgebieden die gedijen waar je arme natuur wilt, blijft dus gewoon bestaan. Wel is het zo dat de mate waarin het ergens neerslaat niet correct wordt berekend door het RIVM: de berekeningen van de modellen worden door het veldwerk tegengesproken. Ook valt te constateren dat stikstofdepositie geen vraagstuk is - in tegenstelling tot wat het beleid tot nu toe dacht - dat lokaal zinvol kan worden aangepakt. Stikstof belandt hoog in de lucht, wordt vermoedelijk (kloppend met basale chemische kennis) door de wind over grote afstanden verplaats en komt weer op de aarde door de regen. Daarom valt het niet op te lossen door alleen lokale emissiebronnen weg te halen, zoals het uitkopen van boeren of verplaatsten van bedrijven als Rockwool (een van de grootste industriële uitstoters van ammoniak in ons land).

Dat inderdaad eindelijk door veldwerk aannemelijk gemaakte nieuws zien NRC en Trouw over het hoofd. Misschien is het voor onze lezers gemakkelijker uit het rapport te halen, omdat we hier al bijna tien jaar kritisch kijken naar de modellen en die benaderen vanuit chemische en natuurkundige inzichten en we niet zo vastzitten aan Bellarmino's zorgen en liever duidelijk zijn.

Het wetenschappelijke vakblad Nature publiceerde een Chinees onderzoek dat aangeeft dat er meer significante bronnen van ammoniak zijn dan de veehouderij. Door een ongelukkig toeval bracht de FDF het gisteren tegelijk naar buiten met het bovenstaande onderzoek van de UvA. Ook dat is niet alleen bij ons, maar ook bij TNO al jaren bekend. Nu het UvA-rapport er is, is het tijd om het denken over stikstofbeleid te herijken. Een aantal vragen behoeft frisse antwoorden van buiten de bekende groef. Wat weten nu eigenlijk echt van stikstofemissies en de schade die zij ergens veroorzaken aan de natuur? Wat willen we bereiken, welke maatregelen zijn nodig om onze doelen te realiseren en wat moeten we weten om voldoende zeker te zijn van het resultaat van maatregelen? Welke wet- en regelgeving horen bij een effectief pakket maatregelen (en welke niet)? En als stikstof inderdaad net als koolstof een dekenvraagstuk is en onder meer ook auto's met katalysatoren en industrie daar aan bijdragen, welke maatregelen voor natuurbescherming zijn dan nodig om mobiliteit en industriële activiteit niet langer als olifant in de kamer te behandelen?

Pikant Schiermonnikoog
Het meest pikant van het UvA-onderzoek is de weerlegging van de verklaring van minister Van der Wal waarom de boerendepositie na de forse reductie van het aantal koeien op Schiermonnikoog toe- in plaats van afnam. In een plaatje 5 op pagina 14 tonen de onderzoekers aan dat de natuur 150 uur (minder dan een week) na bemesting geen effect meer van ammoniak ondervindt. Volgens Van der Wal daalt de depositie niet en wordt het effect - een lagere depositie - pas na vele jaren zichtbaar. De UvA-onderzoekers logenstraffen die verklaring. Het is de hoogste tijd voor een nieuwe aflevering van Sjors & Sjimmie op Schiermeeuwenoog.

Plausibel is de gedachte dat stikstofdepositie een gevolg van regenval is. Die gedachte heeft echter grote consequenties voor het denken over stikstof maar maakt de deken niet dunner, zoals de meer volkse kranten lijken te suggereren. Al evenmin is er veel lokaal aan het probleem te doen, zoals NRC en Trouw lijken te willen volhouden. De verdienste van het UvA-onderzoek is dat het aantoont dat de overheid vanuit emissies en niet vanuit depositie moet denken en dat dat Europees moet gebeuren om het inwaaien via de achterdeur te stoppen en geen doorvoer via de voordeur te veroorzaken. Dat laatste omdat stikstof ons land inwaait vanuit vooral België en Frankrijk en met regen hier neerdaalt; onze stikstof waait weer door naar vooral Duitsland. Dat weet ook het spreidingsmodel van RIVM. Hoeveel er waar uitvalt, berekent het echter op theoretische gronden waarvoor de UvA zegt geen enkele bevestiging te kunnen vinden in de praktijk. Bekeken moet worden of het veel geplaagde model Aerius de neerslag kloppender kan berekenen zodat het wel door het feitelijke veldwerk van de UvA kan worden bevestigd.

Een antwoord nog op de vraag of het UvA-onderzoek het piekbelastersbeleid onderuit haalt. De UvA-onderzoekers durven het niet duidelijk te formuleren, maar zeggen het wel degelijk hardop: het is gebaseerd op een ongevalideerd model dat deposities berekent die zij in de praktijk niet hebben kunnen terugvinden.

Dit artikel maakt deel uit van de contentsamenwerking tussen Boerenbusiness en Foodlog.

Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden