Shutterstock

Opinie Han de Jong

Recessie-debat niet beslist, armoede in enig perspectief

25 Augustus 2023 - Han de Jong

Indices van de inkoopmanagers vallen tegen. De economie van de Verenigde Staten is sterker dan verwacht, maar ik denk dat het tijdelijk is. Ik zie daarbij niet in waar een groeiversnelling in Europa vandaan moet komen. Volgens het Centraal Plan Bureau (CPB) neemt de armoede volgend jaar toe, maar de langjarige trend van armoede daalt. Arbeidsparticipatie en opleiding zijn cruciaal, maar mensen met een niet-westerse migratie-achtergrond scoren slecht op beide factoren. Effectief armoedebeleid moet zich daarop richten

Wat de conjunctuur betreft, wil ik wijzen op de voorlopige cijfers van S&P Global over het ondernemersvertrouwen: de inkoopmanagers indices. Die zien er in augustus voor Europa en de VS niet fraai uit. De samengestelde index (dat wil zeggen, die voor de industrie en de dienstensector gecombineerd) voor de eurozone kwam in augustus uit op 47,0. Het is de derde maand op rij onder 50. Dat cijfer is het omslagpunt van groei naar krimp. Het cijfer was al 33 maanden niet zo laag geweest. In de VS daalde deze maatstaf tot 50,4, nog maar net boven het 'boom-bust'-punt.

Bron: Macrobond

Trouwe lezers weten dat ik mij al langer zorgen maak over de Duitse industrie. De inkoopmanagersindex voor augustus in de Duitse industrie stemt bepaald niet positief. Die kwam uit op 39,7, na 41,0 in juli. De laatste keer dat de vertrouwensindex nog lager was, betrof mei 2020.

Bron: HCOB, S&P Global PMI

Ik beweer al tijden dat een recessie onvermijdelijk is. Duitsland en Nederland hebben al twee kwartalen krimp achter de rug. De eurozone als geheel en de VS hebben dat niet. Vooral ten aanzien van de VS groeit het optimisme dat de economie een scherpe groeivertraging, laat staan een recessie gaat ontlopen. Sterker nog, de Federal Reserve van Atlanta berekent een zogeheten GDPNow. Die wekelijkse maatstaf weerspiegelt de BBP-groei in het lopende kwartaal op basis van de tot dan toe gepubliceerde macrocijfers. De meest recente berekening voor het lopende kwartaal staat op 5,9% geannualiseerde groei ten opzichte van het tweede kwartaal. Dat is hoog.

Niet gerust op vermijden recessie
Ik kan niet ontkennen dat de kracht van de Amerikaanse conjunctuur mij verrast. Toch ben ik er niet gerust op dat een recessie wordt vermeden. Ten eerste maak ik mij zorgen over de huizenmarkt. Die lijkt sterk overgewaardeerd en het kan haast niet anders dan dat een forse correctie een kwestie van tijd is. Ten tweede heeft de Amerikaanse consument stevig zijn best gedaan de laatste tijd, maar daarvoor zijn in de coronatijd opgebouwde financiële buffers aangesproken. Die zijn min of meer uitgeput. En ten derde blijven de Amerikaanse overheidsfinanciën in een opmerkelijk tempo verslechteren. Ik heb daar al eerder op gewezen. Het federale overheidstekort is binnen korte tijd opgelopen van zo'n 4% BBP tot 8,5%. Dat is zeker geen gerichte impuls geweest, maar zo'n verslechtering van het overheidssaldo laat hoe dan ook een hoop geld de economie in rollen en het kan niet anders dan dat dat de totale bestedingen stimuleert. Een voortdurende verslechtering van de overheidsfinanciën is zeer onwenselijk en ligt ook niet voor de hand. Deze impuls zal dus verdwijnen.

Voor Europa ben ik somberder. Tot nu toe valt het eigenlijk nog wel mee. De economie stagneert min of meer. Het probleem is echter dat onduidelijk blijft waar het groeiherstel vandaan moet komen. Herstel kan van drie kanten komen. Ten eerste kan het komen doordat centrale banken in een recessie de rente doorgaans agressief verlagen. Vanwege de hoge inflatie zal dat nu niet gebeuren. Ten tweede kunnen overheden een economie uit een recessie trekken door de overheidstekorten te laten oplopen. Dat is nu evenmin waarschijnlijk. Eerder zal er in veel Europese landen moeten worden bezuinigd. En ten derde kan herstel komen door exportgroei. Dat is ook al niet zo voor de hand liggend, gegeven de problemen in China, de krimpende wereldhandel en het feit dat munten van sommige landen waarmee we concurreren, zoals de Japanse yen en de Chinese yuan, de laatste tijd zijn verzwakt.

Neen, voorlopig houd ik mijn hart nog vast wat betreft de mondiale conjunctuur en helemaal wat betreft de Europese conjunctuur.

Armoede: enige nuancering
De verkiezingen komen eraan en het CPB heeft onlangs voorspeld dat de armoede volgend jaar toeneemt als het kabinet geen maatregelen neemt. Het is niet gek dat daar veel over te doen is. Armoede in een rijk land is natuurlijk vreselijk. Ik wil het ook zeker niet bagatelliseren, maar enige nuancering lijkt mij op zijn plaats. Armoede is een heel gevoelig onderwerp. Wat mij opvalt is het woordgebruik bij verschillende instellingen. Het CPB spreekt recht-toe-recht-aan over 'armoede' en 'mensen in armoede'. Het CBS kiest een minder beladen 'tot de lage-inkomensgrens' (al zou ikzelf misschien het woord 'tot' vervangen door 'beneden') en 'risico op armoede'. Bovendien verschillen de maatstaven. Het CBS kijkt feitelijk naar een soort waardevaste grens, het CPB gaat uit van de maatstaf van het Centraal en Cultureel Planbureau: 'niet veel maar toereikend'. Die maatstaf kijkt ook naar wat maatschappelijk gezien tot de basisbehoeften moet worden gerekend.

De inkomensgrens van armoede die het CPB hanteert, stijgt tussen 2021 en 2024 met 22,3%. Dat is meer dan de inflatie. Uitkeringen zijn gekoppeld aan de inflatie en die zijn dus minder verhoogd dan de inkomensgrens van het CPB. Doordat uitkeringen vaak de belangrijkste inkomensbron zijn van gezinnen met lage inkomens, is het niet verrassend dat de berekende armoede toeneemt. Het wil niet persé zeggen dat deze mensen in reële termen (nog) minder te besteden hebben. De armoede loopt volgend jaar op doordat tijdelijke steunmaatregelen aflopen. Maar zelfs als de regering geen nieuwe steunmaatregelen neemt, is de armoede in 2024 lager zijn dan in 2021. De trend over de langere termijn is gelukkig ook dalend, zoals uit de volgende twee plaatjes blijkt. Daarvoor heb ik CBS-cijfers gebruikt en dus ook de CBS-definitie van armoede, dat wil zeggen een inkomen beneden hun definitie van 'laag inkomen'.

De plaatjes laten ook zien dat armoede conjunctuurgevoelig is. In tijden van zwakke groei en helemaal tijdens recessies neemt de armoede toe. In het debat over de wenselijkheid van economische groei (het 'de-growth' debat) lijkt mij dat een interessant gegeven, maar dit terzijde. Volgens CPB-cijfers is de armoede in 2022 en 2023 gedaald. Dat hangt ongetwijfeld samen met diverse ondersteunende maatregelen. Voor die jaren zijn nog geen CBS-cijfers beschikbaar. Overigens is duidelijk dat huishoudens met lage inkomens zwaar zijn getroffen door de inflatie doordat energie- en voedselprijzen disproportioneel sterk zijn gestegen en die huishoudens daaraan een relatief groot deel van hun inkomen besteden.

Bron: CBS
Bron: CBS

Het CPB heeft eind juni een document gepubliceerd met de titel 'Doorrekening beleidsopties voor terugdringing armoede'. Daarbij moet je denken aan het verhogen van toeslagen, minimumloon, kindgebonden budget en bijvoorbeeld de kinderbijslag. De cijfers geven beleidsmakers duidelijkheid over de effecten van diverse maatregelen. Prima natuurlijk. Wel zij opgemerkt dat het hierbij gaat om symptoombestrijding. Het hebben van betaald werk is overduidelijk de beste remedie tegen armoede, al is dit helaas geen garantie. Wie armoede meer fundamenteel wil bestrijden kan zich daarom het beste richten op het bevorderen van de arbeidsparticipatie. Ook is het opleidingsniveau een zeer bepalende factor voor armoede. Effectieve armoedebestrijding op de langere termijn kan dan ook niet zonder het verminderen van schooluitval.

Wat mij verder opvalt, wanneer ik door de cijfers over armoede spit, is dat armoede onder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond veel hoger is dan onder anderen. Ook groeit het aandeel van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in armoede gestaag. In hoeverre dit verklaard kan worden uit het toenemend deel van de bevolking van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond kan ik niet beoordelen. Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond hebben gemiddeld genomen een aanzienlijk lager opleidingsniveau dan anderen en hun arbeidsparticipatie is lager.

Het volgende plaatje laat overigens zien dat het aantal autochtonen dat minimaal één jaar wordt geconfronteerd met een inkomen beneden de 'laag-inkomensgrens' in 2020 fors lager was dan in 2011. Dat lijkt me toch wel bemoedigend.

 Bron: CBS

In absolute aantallen leven er meer mensen met een niet-westerse migratieachtergrond langdurig in armoede dan autochtonen hoewel er veel meer autochtonen zijn. Ook overtreft het absolute aantal mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in de bijstand het aantal autochtonen met een bijstandsuitkering in ruime mate, een ontwikkeling die vooral na 2014 is ingezet.

Bron: CBS
Bron: CBS

Het opleidingsniveau en de arbeidsparticipatie lijken hier een cruciale factoren. Ik zou dan ook concluderen dat effectief beleid ter bestrijding van armoede op de langere termijn zich vooral zou moeten richten op het opleidingsniveau en de arbeidsparticipatie van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Han de Jong

Han de Jong is voormalig hoofdeconoom bij ABN Amro en nu onder andere huiseconoom bij BNR Nieuwsradio. Zijn commentaren zijn ook te vinden op Crystalcleareconomics.nl

Meer over

InflatieRente

Podcast Valuta met Joost Derks

Eurozone neemt voortouw met renteverlagingen

Podcast Valuta met Joost Derks

Leenkosten moeten de komende tijd gaan dalen

Achtergrond Edin Mujagić

Bank danst een rentedans met geregeld een pauze

Opinie Han de Jong

Huren, inflatie en de gevolgen voor de rente

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden