Column Pascal Philipsen

Smet op ontsmetten van bodem en stal

6 Februari 2014 - Pascal Philipsen - 4 reacties

Bacteriën, schimmels en gisten hebben een slecht imago in de agrarische sector. Van bacteriën krijgen gewassen en dieren infecties en dit heeft gevolgen voor de productie en het inkomen van de agrarisch ondernemer. Toch is dit slechte imago niet terecht, de meeste eencelligen hebben het juist goed voor met plant, dier en mens. Ze zijn van levensbelang. Ondanks het gegeven dat het leeuwendeel van deze microben de beste bedoelingen heeft, scheren we bacteriën over één kam.

We proberen ze uit te roeien. We ontsmetten. We desinfecteren. In de agrarische sector wordt teveel gestreefd naar ‘bacterievrij’ en wordt ontsmetting veelvuldig toegepast.  Bacteriën, schimmels en gisten hebben hun diensten ruimschoots bewezen. Bij het maken van kaas, yoghurt, bier en nog veel meer levensmiddelen geven ze houdbaarheid, unieke smaak en consistentie.

Schimmels zijn echte opruimers in de natuur en zorgen dat organisch materiaal weer meedoet in de kringloop van de natuur. Als darmflora om mee te helpen om voedsel te verteren en slechte bacteriën aan te grijpen. Als huidflora voor de eerste bescherming. Als leverancier van voedingstoffen in de bodem voor de plant. Ofschoon al deze cruciale en vitale functies toebedeeld worden aan nuttige microben, proberen we ze stevig aan te pakken, zonder enige uitzondering. De eerste signalen dat deze aanpak een staartje heeft, komen boven water.

In de tuin- en akkerbouw bij de teelt van diverse gewassen is jarenlang op chemie geproduceerd. Door toepassing van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen is de gewasproductie flink toegenomen, maar zo langzamerhand raakt de bodem uitgeput. Dan wordt er nog links en rechts chemische grondontsmetting toegepast of wordt de bodem gestoomd. Deze drastische praktijken maken het ecosysteem kapot en reduceren de biodiversiteit tot nul. Onderzoek heeft aangetoond dat een plant in een gesteriliseerde bodem sneller en sterker ziek wordt, wanneer een ziekteverwekkende microbe de kans krijgt.

Op veel gronden hebben slechte bacteriën het heft in eigen hand genomen met hulp van onze werkwijze. Met toename van plantziekten ten gevolg. En tegen plantziekten wordt met chemie gespoten dat ook op de bodem beland. Zo zijn we cirkeltjes aan het draaien. Maar er is de laatste tijd meer aandacht voor het nut van bodembiologie in relatie tot gewasgezondheid- en productie. De noodzaak van nuttige bodembacteriën wordt langzamerhand erkend.

Telers beginnen nu pas kennis te maken met het ‘bodemleven’ dat in grote hoeveelheid in de grond zit. In een goed behandelde bodem zit zo’n 4.000 kg met meer dan 12.000 soorten per hectare aan bodemleven (wormen, aaltjes, bacteriën en schimmels, enzovoort). Een ondergrondse diversiteit en samenwerking dat een belangrijke verdedigingslinie vormt tegen ongewenste schimmels, bacteriën en overige parasieten.

In de veehouderij wordt rekening met de darmpopulatie van de dieren. Door veevoer precies op maat te geven, met de juiste verhoudingen aan ingrediënten, wordt de darm gezond gehouden. En bij het bereiden van het voer worden schadelijke bacteriën als Salmonella zoveel mogelijk gedood door een verhittingsbehandeling toe te passen of bijvoorbeeld organische zuren toe te voegen. Darmbacteriën maken in aantal de dienst uit ten opzichte van lichaamseigen cellen, daarom is de samenwerking tussen bacterie en gastheer cruciaal. We zijn niet 100 procent mens/dier, maar 99 procent bacterieleven.

De rundveehouder wist dit allang: pensbacteriën bepalen namelijk de melkproductie. In de eerste maag van de koe, de pens, heeft fermentatie plaats van het ruwvoer (maïs/gras). Deze pens zit tjokvol bacteriën. Zonder deze bacteriën functioneert de koe niet en geeft zij al helemaal geen melk. Koegezondheid komt dan ook voornamelijk door een optimale werking van pensflora. 

Nota bene schimmels zorgen voor de productie van antibiotica. Stoffen met antibacteriële werking. Door het succesverhaal van antibiotica in de humane geneeskunde en ook in de veehouderijsector, heeft antibiotica de status van gezondheidsbevorderend middel gekregen. Onterecht, want het ‘anti-leven-middeltje’ keer zich nu tegen ons. Liever gezegd: de bacteriën wapenen zich tegen dit gulzig ingezet goedje. Ze worden resistent tegen antibiotica met MRSA en ESBL tot gevolg. De consequentie is alarmerend te noemen: zieke mensen met resistente bacteriën in hun lichaam of op hun huid, zijn aan hun lot overgeleverd. Een antibioticakuur redt deze patiënten niet meer. Hun aantal neemt alleen maar toe.

Antibiotica wordt in de Nederlandse veehouderij veel toegepast. Onzorgvuldig en veel gebruik brengt het risico’s van toename van antibioticaresistente bacteriën met zich mee. De situatie is zorgwekkend. De verplichte reductie van het antibioticagebruik ligt niet alleen op het bordje van de dierenarts, maar ook de veehouder en nutritionist (voermaker) moeten alle zeilen bijzetten in het belang van een hoger doel: de volksgezondheid.

Er wordt snel gegrepen naar antibiotica om koppels dieren te behandelen. Gezondheid en gezonde dieren staat namelijk hoog op de agenda in de veehouderij. En voor veel boeren staat gezondheid gelijk aan antibioticagebruik. Tuurlijk, de veehouder vangt wel eens iets op over resistentie en over patiënten waarbij de behandeling niet aanslaat. Maar dit heeft de overheid adequaat aangepakt door een reductieverplichting van vijftig procent te stellen. Toch?

Kolonisatieresistentie (opbouw goede darmflora) bij vee kan worden verbeterd via voermaatregelen, management, huisvesting, stressreductie, geen antibiotica en een andere kijk op desinfecteren. Bij het schoonmaken en ontsmetten van de stal komen chemische desinfecteermiddelen steeds slechter uit de verf. In de stal waar zich varkens of kippen bevinden, wordt ruimschoots omgegaan met chemische stoffen om slechte bacteriën te weren.

Los van het feit of deze vloeistoffen elk haarscheurtje of hoekje bereiken, lukt het nooit om van dierziekten af te komen. Ziekteverwekkende microben passen zich aan en overleven. Zowel in als buiten de gastheer (het dier). Het desinfecteren van ruimtes creëert een vorm van schijnveiligheid, omdat de absentie van pathogenen slechts van tijdelijke aard is. In mum van tijd, zeker in een stoffige omgeving, is de ruimte weer bezet met dit keer meer kansen voor ziekteverwekkers.

In de strijd tegen de kwaaie pieren, zijn we de goeie bacteriën een beetje uit het oog verloren. We desinfecteren de stal voordat de nieuwe lading dieren zich aandient. Desinfecteren de kraamstal voordat de zeug gaat biggen. Maar ondertussen wordt het hok bevuild met uitwerpselen van de zeug. Vol met slechte bacteriën die later in aanraking komen met het pasgeboren big. Het is juist zaak het steriel ter wereld gekomen biggetje zo snel mogelijk te voorzien van goede bacteriën die zijn of haar darmen gaan bevolken.

In de agrarische sector moeten we toe naar een robuust ecosysteem. Een systeem van vele evenwichten, waarin biodiversiteit de boventoon voert. Zowel in de plantenteelt als veehouderij zijn er door de jaren heen fragiele monoculturen ontstaan zonder enige veerkracht. Er is daardoor meer externe controle nodig om die balans terug te krijgen. Meer middelen, sterkere middelen (antibiotica, gewasbescherming, desinfectiemiddelen) is het devies. Is het niet beter om het interne controlemechanisme dat ieder natuurlijk systeem in zich draagt, in te zetten?

Micro-organismen voeren de regie over deze interne systemen. Hier kunnen we veel meer gebruik van maken. Wie de illusie heeft om ‘bacterievrij’ te werken met levende have, plant of dier, komt bedrogen uit. De agrarische sector werkt met de natuur en andersom. Ontsmetten in de natuur is al even zinloos als water naar de zee dragen. Als het ziekenhuizen zelfs niet lukt om goed te ontsmetten en ‘bacterievrij’ te zijn, hoe zou het de agrarische sector dan lukken?

Akkerbouwers en ook veehouders moeten op zoek gaan naar een uitgekiende balans tussen goede en slechte micro-organismen met behoud van plant- en diergezondheid. Dat is pas duurzaam boeren. In de bodem leven ze al: goed bodemleven. Een kwestie van verwennen om dit aanwezige bodemleven voor ons te laten werken. In de stal kun je ze zelf toedienen: probiotica. Via water, voer en omgeving. Ze concurreren met de ziekteverwekkers en zorgen voor een balans. Zoals de natuur dat heeft bedoeld.

Pascal Philipsen
Boer & Co


* Deze tekst is opgedragen aan allen die stierven door (antibiotica)resistente bacteriën of er weer bovenop zijn gekomen na een moeizame herstelperiode.

Pascal Philipsen

Pascal Philipsen is regiomanager Zuid-Nederland en bemesting specialist bij Timac Agro Nederland.
Reacties
4 reacties
varkensboer 6 Februari 2014
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/columnisten/pascal-philipsen/item/10843880/Smet-op-ontsmetten-van-bodem-en-stal]Smet op ontsmetten van bodem en stal[/url]
Voor wat betreft desinfecteren enz heb je helemaal gelijk. Onder druk van de commercie wordt aangepraat dat bacterievrij heilig is. De praktijk wijst uit dat je zonder ook prima resultaten kunt draaien. Het gaat idd om de balans. Je stukje over het toepassen van antibiotica is in de varkenssector wel achterhaald lijkt mij. Koppelbehandelingen en derde generatie medicijnen enz zijn al enkele jaren verleden tijd. Niettemin is elk sterfgeval door resistente bacterien er een teveel. Echter betwijfel ik of die altijd toe te schrijven zijn aan de veehouderij.
Jenny 6 Februari 2014
Het is niet voor niets dat kinderen uit de stad, die hele dagen binnen zitten in een steriele omgeving, minder weerstand hebben dan kinderen van het platteland. Kinderen van het platteland zijn veel meer buiten en komen daarbij in aanraking met allelij bacterien, welke zorgen voor een betere weerstand. Bewijs dat bacterieen zorgen voor weerstand.
Bartje Drenthe 6 Februari 2014
Inderdaad een achterhaald verhaal wat betreft antibioticagebruik en mij lijkt het ook wat vreemd dat een bemestingsdeskundige verstand heeft van stalontsmetten.

Een ontsmette stal zorgt voor een start met weinig ziekteverwekkers in de omgeving. Vervolgens goede produkten (geen antibiotica) toedienen zoals probiotica zorgen voor een goede opbouw van darmflora. Dit samen zorgt voor een goede basis om antibiotica vrij te produceren.

De vergelijking met een ziekenhuis gaat niet op want daar banjert iedereen met zijn vuile kleren en schoeisel naar binnen. De hygiëne eisen zijn op een doorsnee efficiënt veehouderijbedrijf beter dan in het doorsnee ziekenhuis en dat is maar goed ook want zo kun je het antibioticagebruik tot een minimum beperken.

Verder denk ik dat er in de humane geneeskunde ook nog forse stappen gemaakt moeten worden om verantwoord met antibiotica om te gaan, maar daar hoor je nooit wat over!
Probiotic Group 7 Februari 2014
Gelukkig zijn er steeds meer professionele boeren die de toegevoegde waarde van probiotica in combinatie met enzymen inzien.

Rest bericht verwijderd wegens het overtreden van de forumregels: reclame.
Webmaster Forum
Peter Menne 18 Februari 2014
Inderdaad, we moeten af van persistente stoffen en antibiotica,vandaar pleidooi voor her-introductie van ouderwetse gebluste kalk.Vroeger hadden veel boerderijen een put met gebluste kalk("in de rot")waarmee van tijd tot tijd de stal gewit werd van binnen, aldus op een natuurlijke manier de zaak desinfecterend. Wellicht een idee om het "natural chemical" kalk weer eens meer aandacht te geven.
Na gedane arbeid kan het kalk-residu prima als bodemverbeteraar worden hergebruikt in de agrarische sector.
U kunt niet meer reageren.

Wat zijn de actuele noteringen?

Bekijk en vergelijk zelf prijzen en koersen

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden