Dat het toetsingskader voor geurhinder van veehouderijen zal worden gewijzigd, is wel zeker. Welke wijzigingen we kunnen verwachten en wanneer die worden doorgevoerd, is vooralsnog onduidelijk.
Er zijn 2 ontwikkelingen relevant:
In deze blog ga ik in op de conclusies en aanbevelingen van de werkgroep en in een tweede blog zal ik terugkomen op het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Tussenrapportage
In mijn blog van 26 oktokber 2015 stond ik stil bij een tussenrapportage van de bestuurlijke werkgroep. Intussen heeft die werkgroep haar eindrapportage opgeleverd.
Op dit moment kan een veehouderij, als er sprake is van een overbelaste situatie, nog uitbreiden. Echter, alleen als de veehouderij emissiereducerende voorzieningen toepast. De emissiewet, die daarmee wordt behaald, mag voor de helft worden opgevuld (middels meer dieren) en komt voor de andere helft ten gunste van het milieu.
Wijzigingen van de werkgroep
Als het aan de werkgroep ligt, verdwijnt deze zogeheten '50/50-regel'. Wordt er een voorkeurswaarde overschreden, dan dient er volgens de werkgroep geen generieke regeling. Dan moet namelijk maatwerk worden toegepast. De werkgroep volstaat echter met de stelling dat hiervoor een afwegingsmodel of handreiking moet worden opgesteld.
Verder zou de toets aan het criterium van de best beschikbare technieken (BBT) een voornamere plaats moeten krijgen. Hoe dat zou moeten, laat de werkgroep eveneens in het midden. Waarom de huidige wet- en regelgeving op dit punt niet volstaat, maakt de werkgroep ook niet duidelijk.
Stoppersregeling
De werkgroep vraagt ook speciale aandacht voor de stoppersregeling uit het Actieplan Ammoniak Veehouderij. Mocht een bedrijf dat deelneemt aan deze regeling doorstarten, dan dient het bedrijf volgens de werkgroep (wat betreft geur) te worden getoetst aan de voorkeursgrenswaarde en de BBT-eisen.
Geurnormen
Over de normstelling bestaat nogal verdeeldheid. Dat constateert de werkgroep. Milieudefenties, burgergroeperingen en GGD'en pleiten voor een voorgrondbelasting van maximaal 2 odour units in de bebouwde kom en voor 5 odour units in het buitengebied. De achtergrondbelasting zou 5 respectievelijk 10 odour units mogen bedragen. De werkgroep doet op dit punt geen harde uitspraken.
Verder refereert de werkgroep aan de wens van sommige partijen om het onderscheid tussen concentratiegebieden en niet-concentratiegebieden te heroverwegen dan wel helemaal af te schaffen.
Melkrundveehouderij
Voor melkrundveehouderijen adviseert de werkgroep voor gestaffelde afstanden, waarmee rekening wordt gehouden met het aantal dieren. De bijdrage van de geurhinder van melkrundveehouderijen aan de achtergrondbelasting zou ook uitgerekend moeten kunnen worden.
Veel ongewis
Eigenlijk bevat de eindrapportage van de werkgroep slechts enkele suggesties, die niet of nauwelijks zijn uitgewerkt. Er lopen ook al projecten en onderzoeken naar aanleiding van de tussen- en eindrapportage. Een vrij grote wijziging in het toetsingskader lijkt dan ook in voorbereiding te zijn, al is het laatste woord natuurlijk aan de politiek.
Ook het Besluit kwaliteit leefomgeving zal het toetsingskader voor geurhinder van veehouderijen veranderen. Daar ga ik in een volgende blog op in.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.