Vijf vragen aan Jaap de Wit

'De koppen naar China en de bacon naar Engeland'

17 Januari 2017 - Wouter Baan

‘De varkensmarkt is duidelijk een wereldmarkt geworden’, aldus Jaap de Wit, scheidend directielid van slachterij Westfort en nu toetredend tot de Raad van Commissarissen. Vrijdagavond nam De Wit officieel afscheid van de varkenshandel en ter gelegenheid daarvan werd de DCA Beursprijs 2.0 nog één keer uitgebracht vanuit café de Posthoorn in Montfoort.

Boerenbusiness blikt samen met de Wit terug op het veranderende landschap in de varkenssector, maar ook wordt naar de toekomst gekeken.

1. Kunt u ons meenemen in enkele ontwikkelingen die de varkensmarkt de laatste jaren heeft ondergaan?
‘Laat ik voorop stellen dat de varkensmarkt een wereldmarkt is geworden die sterk afhankelijk is van geopolitieke ontwikkelingen en handelsverdragen. De veranderende markten brengen ook een andere werkwijze met zich mee. Wie 10 jaar terug tegen mij had gezegd dat Oost-Azië zo’n belangrijke afzetmarkt zou worden, had ik voor gek verklaard. Historische handelsstromen zijn geen zekerheid. Stel dat de grenzen met Rusland weer opengaan, dan betekent dit niet dat dezelfde vraag opnieuw opsteekt. Rusland is veel minder interessant geworden. De productie daar is enorm gestegen, terwijl de economie, en de Roebel in het verlengde daarvan, een veer laten. Bij het wegvallen van een markt moet een andere markt het overnemen, zo simpel is het. Daarom moeten we ook niet blindstaren op bepaalde afzetmarkten.’

De eerste rekening is voor de slachterijen, de tweede voor varkenshouders 

Maar het kan de markt wel flink verstoren?
‘Dat klopt. Vaak is de eerste rekening voor de slachterij en de tweede voor varkenshouders. Toen Rusland begin 2014 de grenzen sloot, hadden slachterijen behoorlijk veel voorraad voor toekomstige leveringen in opslag. De verliezen liepen toen op tot circa 25.000 euro per exportcontainer. Als gevolg daarvan doken de varkensprijzen flink omlaag en waren varkenshouders vervolgens aan de beurt. Slachterijen konden toen de varkens weer goedkoper in de slachterij krijgen, terwijl varkenshouders voor langere tijd geconfronteerd werden met slechte opbrengsten. Daarom is de tweede rekening ook vaak het duurst. Het politieke risico is zowel voor producent als voor slachterij behoorlijk groot, zonder dat we hier invloed op hebben. Samenvattend kun je concluderen dat toegang hebben tot meerdere markten daarom enorm belangrijk is geworden.’

2. Hoe belangrijk is de afzet naar China middels een exportvergunning? Is dit een kers op de taart of kunnen slachterijen nog nauwelijks zonder?
‘De export naar China is perfect voor de afzet van de minder waardevolle onderdelen van een varken. Chinese importeurs zijn duidelijk gericht op bepaalde onderdelen, zoals bijvoorbeeld de koppen en poten. Dit zijn precies de onderdelen waar in Europa nauwelijks vraag naar is. Dit maakt toegang hebben tot de Chinese markt enorm interessant. De Chinese markt heeft het wegvallen van de Russische markt min of meer doen vergeten, ook al is de vraag wel anders. Overigens is het niet alleen China wat de credits verdient. Ook de afzet van buiken naar Zuid-Korea is interessant. Grofweg kun je stellen dat meerdere markten nodig zijn om varkens optimaal te verwaarden. Zo is Engeland belangrijk voor de afzet van bacon, zijn de hammen gewild in Italië, blijven de haasjes en karbonades in Nederland en gaan de bijproducten naar Azië. Wanneer deze markten goed toegankelijk zijn, kan een varken dus prima vermarkt worden. Maar ook hier geldt dat er geen zekerheden zijn. De export binnen Europa is min of meer een verworven recht, omdat we als Europa verenigd zijn in een Unie, waarbij elk deelnemend land dezelfde rechten en plichten heeft. Buiten Europa is dit anders. Daar is export meer een gunst dan een zekerheid. Het verkrijgen van exportvergunning naar bijvoorbeeld China kan zomaar 5 jaar in beslag nemen. Wanneer echter sprake is van de kleinste vorm van verontreiniging is het goed mogelijk dat de grenzen morgen dicht zijn. Dit maakt de varkensmarkt kwetsbaar.’

Blijft Engeland een zekerheid na de Brexit?
‘Dat is nog onzeker. Wanneer Groot-Brittannië besluit om handelstarieven te neutraliseren voor de rest van de wereld, dan neemt de concurrentie daar toe. Landen als Amerika en Brazilië duiken dan waarschijnlijk op de Engelse markt, waardoor de plaatsingsruimte slinkt. Mocht dit gebeuren dan moet de Europese varkenssector op zoek naar nieuwe afzetmogelijkheden, bijvoorbeeld in Australië of Nieuw-Zeeland. Hier moet nu eigenlijk al op geanticipeerd worden door ervoor te zorgen dat dergelijke  exportvergunningen in bezit zijn, voordat de situatie zich voordoet. Uiteindelijk geldt op de varkensmarkt de wet van de communiceerbare vaten, waarbij er elders ruimte ontstaat wanneer een land de grenzen sluit.’

3. Jullie nieuwe slachterij is ingericht op het verwerken van conceptvarkens; heeft dit de toekomst?
‘Onze gedachte is dat de puur anonieme vleesmarkt weinig toekomst heeft. Alleen concurreren op kostprijs is uiteindelijk een doodlopende weg. Vroeger liep Nederland voorop met de laagste kostprijs, maar nu wordt de maat bepaald door Spanje. De verhouding toegevoegde waarde / toegevoegde kosten blijft echter wel een spanningsveld. Enerzijds wil je meerwaarde leveren op de thuismarkt, maar anderzijds bestaat het gevaar dat je jezelf uit de markt prijst buiten de Nederlandse landsgrenzen. In tegenstelling tot rundvlees is varkensvlees relatief moeilijk te onderscheiden. De toegevoegde waarde ligt meer op de niet product-gerelateerde-aspecten zoals huisvesting, milieugaranties en bijvoorbeeld op het gebied van een leven zonder antibiotica. Dit is overigens een totaal andere garantie dan antibiotica vrij, want dat is in feite elk varken. Dergelijke aspecten kunnen vooral het verschil maken, omdat varkensvlees an sich vrij uniform is. Toch kunnen we zeker nog stappen maken. De genetica is nog altijd gebaseerd op het optimaal produceren van hammen. Hammen zijn echter allang niet meer wat het geweest is. Het middenstuk heeft duidelijk terrein gewonnen. Per saldo heeft onderscheidend varkensvlees met toegevoegde kosten zeker toekomst, maar het is alleen in beperkte mate terug verdienen.’

Extra vloeroppervlakte werkt alleen maar kostprijsverhogend

Leg eens uit?
‘50 procent van ieder varken wordt geëxporteerd. Dat is overigens totaal iets anders dan 50 procent van onze totale productie. In feite is de toegevoegde waarde dus maar met zo’n 20 tot 25 kilo terug te verdienen, terwijl het volledige slachtgewicht tegen meerprijs moet worden ingekocht. De vleesprijzen van Amerika, Brazilië Canada en Europa zoeken elkaar op in Azië. Maar, qua kost- en inkoopprijzen ligt dit wel anders. Alleen binnen Europa al is Level Playing Field nog ver te zoeken. Controles en regelgeving in Oost-Europa hebben een totaal andere dimensie dan hier het geval is, terwijl ook de hoogtes van de BTW binnen de EU sterk uiteenlopen. De Beter Leven Standaard is vooral een imagopakker van de Nederlandse supermarkten, maar betaalt zich niet uit buiten Nederland. Het gros van de circa 90 kilo aan slachtgewicht moet concurreren met wereldmarktprijzen. Meer vloeroppervlakte bijvoorbeeld werkt dan alleen nog kostprijsverhogend. Het voegt buiten Nederland niks toe. Bij biologisch varkensvlees is dit duidelijk anders. Dit heeft ook op buitenlandse markten wel degelijk meerwaarde.’

4. Hoe kijken jullie, in het kader van marktgericht produceren, tegen berenvlees aan?
‘De problemen met berenvlees zijn vooral gekomen uit concurrerend oogpunt bij slachterijen. Verschillende slachterijen gingen beren slachten om leveranciers zodoende binnenboord te houden, maar namen de afzetmarkt niet in ogenschouw. Zo’n 35 tot 40 procent van onze slachtingen zijn beren. Maar, net als voor ieder varken geldt ook hier: er moet een afzetmarkt voor zijn. In de binnenlandse retail is berenvlees min of meer de norm geworden, gezien de ondergrens steeds meer gebaseerd is op 1 ster Beter Leven Keurmerk. Engelsen willen niet anders, terwijl Italianen er weer een hekel aan hebben. Dus weet aan wie je het afzet.’ 

5. Wat zijn uw vooruitzichten voor de langere termijn?
In ieder geval is de prijszetting onderhevig aan allerhande onbeheersbare factoren. Vraag en aanbod tussen, enerzijds varkenshouders en anderzijds slachterijen, bepalen alleen nog de laatste paar cent. Meer niet. De onderliggende stemming wordt bepaald op de wereldmarkt en daar moeten we in mee. Dit betekent dat we duidelijk op onze kostprijs moeten blijven hameren. Uiteindelijk denk ik dat we toegaan naar langdurige prijsafspraken, ook al is dit nog wel een flinke uitdaging. Ik denk dat menig varkenshouder de afgelopen weken beter met een vaste varkensprijs van bijvoorbeeld 1,50 euro per kilo had kunnen leven, dan de schommelende prijzen in Duitsland medio januari, die vervolgens ook de Nederlandse prijszetting sterk beïnvloed. Daar wordt niemand blij van. In internationaal opzicht moeten we uiteraard ook flink blijven werken aan de goede naam die we als Nederlandse varkens– en vleessector hebben. Die kan uiteindelijk onze export maken of breken. 

Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

Wouter Baan

Wouter Baan is hoofdredacteur van Boerenbusiness. Hij richt zich daarnaast op zuivel, varkens en vleesmarkten. Ook volgt hij de (bedrijfs)ontwikkelingen binnen de agribusiness en interviewt hij CEO’s en beleidsmakers.
Regenradar
Powered by Agroweer

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden