Het Broek op Langedijkse De Groot en Slot BV moet het opnemen tegen grote multinationals als Syngenta, Monsanto en Limagrain en een hele rits aan kleinere uienzaadbedrijven in de Verenigde Staten, Japan en Europa. Toch lukt ze dat meer dan aardig. Directeur Jeroen de Haas legt uit waar het bedrijf staat en waar het heen wil.
Valt er voor jullie nog wat te verdienen in de zaadproductie met de slechte uienprijzen van de laatste maanden?
'Wij voelen de slechte marktomstandigheden natuurlijk wel als we bij telers over de vloer komen voor het verkopen van zaad voor het nieuwe seizoen. Maar in 10 jaar tijd zit je 7 à 8 jaar goed met uien. De uienteelt zal daarom altijd blijven, maar het is een speculatief gewas dat volledig afhankelijk is van de markt.'
Een belangrijke prijsfactor is Senegal. Afrika werkt hard om de lokale uienteelt van de grond te tillen. Gaat dat niet ten koste van de Nederlandse export?
'Dat is een discussie die vaker terugkomt. Wij krijgen van de Nederlandse klanten wel eens het verwijt dat onze export verloren gaat als Afrika meer zelf gaat produceren, maar dat zien wij niet direct gebeuren. De afgelopen 15 jaar is het uienareaal hier verdubbeld en de laatste jaren is het stabiel, met ieder jaar meer vraag naar uien. Nu is dat dit seizoen even anders, want er zijn uien over, maar de kwaliteit is goed en dat is ook wat ons bezighoudt. Een kwalitatief goed product ontwikkelen en produceren waarmee je overal naartoe kunt.'
Afrika is "upcoming" in uien. Hoe staat het continent er nu voor?
'Hier in Nederland zijn boeren blij als ze 10 cent voor hun uien krijgen, maar in bijna alle Afrikaanse landen ligt de uienprijs op 50 cent per kilo, jaarrond. Dat betekent dat er eigenlijk altijd een tekort is. De markt voor zaad kan dus ook alleen maar groeien en er zullen ook in andere gebieden telers moeten opstaan. Het wordt goed opgepakt. Je ziet dat ook in Afrika telers bijvoorbeeld overstappen op druppelirrigatie. Op een continent als Azië zijn er weer andere uitdagingen. Zo moet in Indonesië de productie van sjalotten omhoog. De teelt vindt al lange tijd in bepaalde gebieden plaats, maar daar lopen ze nu vast door ziektes en lage opbrengst. In principe zou de teelt naar een ander gebied moeten verhuizen, maar dat gaat niet van de ene op andere dag. Dit zijn obstakels die je er als zaadveredelaar bij krijgt. Zo heeft iedere markt weer zijn specifieke uitdagingen om te overwinnen.'
Waar zit jullie kracht?
'De Groot en Slot is wereldmarktleider in uienveredeling. Het enige bedrijf dat uienrassen heeft ontwikkeld voor alle daglengte zones en in alle soorten (geel, rood, wit, stengel), zowel in zaai- als plantuien. Hiermee kan de uienmarkt 365 dagen per jaar een programma leveren aan supermarkten. Doordat wij onze focus alleen op uien hebben, weet je er meer van te maken. De ui is geen gemakkelijk product om te vermeerderen. Een tweejarig gewas dat van zaad naar bol en weer naar zaad moet worden geteeld. We telen op proefvelden in verschillende delen van de wereld met uiteenlopende daglengtes: Noord-, Midden- en Zuid Amerika, Afrika, diverse landen in Noord-, Midden- en Zuid-Europa, India en China en daarnaast op vele hectares aan kassen in Nederland waar de ouderlijnen in stand worden gehouden.'
En de groei, waar moet die vandaan komen?
'De komende jaren verwachten wij in het korte dag gebied (daglengte van circa 12-14 uur, ofwel tussen nul en 25 graden noorder- en zuiderbreedte) te gaan groeien. Dit is een immens groot gebied waar tevens heel veel mensen wonen. Dat is de markt waar wij op dit moment het minste doen, maar die op de lange termijn de huidige markt, qua omvang, wellicht overneemt. Verder zien wij een toename in rode uien. Het marktaandeel pakken wij als bedrijf meer dan evenredig mee. Groei denken we ook te kunnen realiseren in de Verenigde Staten, Zuid-Europa, op de Balkan en in Azië. Die laatste is een markt met een toenemende toegevoegde waarde, omdat bewoners meer geld te besteden krijgen. Ten slotte is er voor onze korte dag uien een markt in Afrika: van Egypte richting het zuiden; landen als Ethiopië, Kenia en Tanzania en Zuid-Afrika. Wat betreft sjalotten ontwikkelen we soorten voor Vietnam, Myanmar, Indonesië, Thailand en Bangladesh. In Noordwest-Europa waar wij een groot marktaandeel hebben, blijft het uienareaal redelijk stabiel en zal er niet zo heel veel veranderen.'
Ambitieuze plannen, maar wat heeft de Nederlandse uienteler daaraan?
'Doordat wij internationaal werken, weten wij goed wat er in de verschillende markten wordt gevraagd. Ter illustratie: Het type ui dat Brazilië wil hebben, past bij wat we in Nederland doen. Het is in ons belang dat de sector blijft floreren, dat iedereen geld verdient. De uienhandel is echter een vrije markt, wat inhoudt dat de teler flexibel genoeg moet kunnen zijn. Ze kunnen ervoor kiezen om rode uien te telen of de focus op kwaliteit te leggen. Aan ons de taak een zo breed mogelijk pakket aan te bieden. Alles wat wij doen op het gebied van ziekteresistentie doen we om de teelt hier te houden.'
De laatste jaren is kwaliteit hoog op de Nederlandse agenda gezet. Wat doen jullie eraan?
'Fusarium is een groter probleem aan het worden. Wij hebben nu een ras dat een stuk sterker is tegen deze ziekte dan andere rassen. Hierdoor kunnen telers met een fusariumprobleem nu op een goede manier uien blijven telen. Voor koprot is er nog geen oplossing. Dat is ook niet met resistentieveredeling op te lossen. Wij zorgen er wel voor dat het zaad dat wij leveren 100 procent ziektevrij is, zodat de schimmel niet met het zaad mee komt. Vervolgens is het aan de teler om middels teeltmaatregelen en bewaarregimes de juiste keuzes te maken en koprot buiten de deur te houden.'
Bloeicontrole
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.