Geen 20 procent krimp, maar 12 procent krimp. Dat is het streven voor de derde periode in de Regeling fosfaatreductie 2017. Dat is een beloning voor de goede resultaten die behaald zijn in de fosfaatreductie. Het gaat dan om de daling ten opzichte van het aantal GVE's op 1 oktober 2016.
In een brief aan de Tweede Kamer laat demissionair staatssecretaris Van Dam weten dat de doelstelling voor de derde periode, juli en augustus, verlaagd is. De sector hoeft niet de eerder genoemde 20 procent te krimpen, maar in plaats daarvan is het streven 12 procent. 'Het is de ambitie dit percentage ook te behouden voor de rest van het jaar.'
In de eerste periode was het streven nog een krimp van 5 procent. Tot met juni is de doelstelling een daling van 10 procent. Wat inhoudt dat over juli en augustus nog een krimp van 2 procent neergezet moet worden. Via de portal van ZuivelNL kan vanaf 26 mei de heffing voor maart en april 2017 bekeken worden. 'Enkele dagen daarna ontvangen alle melkveehouders de beschikking ook per brief.' Via het melkgeld vindt de verrekening plaats. Anders dan tijdens het melkquotum kan dit om meer dan 50 procent van het melkgeld gaan. Overtreft de heffing het melkgeld dan wordt er een maand later opnieuw gekort.
Mits er geen tegenvallers zijn
Martijn van Dam geeft echter ook aan dat wanneer de daling later in het jaar tegenvalt, de percentages reductie voor de laatste periodes alsnog weer worden aangepast. Voor de vaststelling van het percentage heeft Van Dam overleg gehad met het zuivelbedrijfsleven, de diervoederindustrie en de Rabobank. Het streven is een reductie van 8,2 miljoen kilogram fosfaat, waarvan 6,6 miljoen kilogram echt nodig is. De sector ligt op koers om een daling van 8,2 miljoen kilogram te behalen.
Jongveegetal
Niet alleen maakte de sector afspraken met staatssecretaris Martijn van Dam over de reductie, ook zijn er afspraken gemaakt over een alternatieve invulling van het jongveeplan. 'Het effect dat deze maatregel heeft voor een bepaalde groep melkveehouders, is onderschat door de betrokkenen.'
De maatregel was bedoeld om te voorkomen dat melkveehouders de regeling ontduiken door op andere plaatsen het vee onder te brengen. Echter, door invoering van één peildatum, 28 april 2017, leverde het de nodig problemen op in de bedrijfsvoering van melkveehouders.
Nu geldt dat vrouwelijk jongvee wat ouder is dan 35 dagen en dat nog niet gekalfd heeft, buiten de regeling wordt gesteld. Dit geldt alleen bij afvoer voor export, slacht of na sterfte. Ook kalveren tot 35 dagen die naar een Nederlands UBN bedrijf vertrekken, worden uit de regeling gehaald. Wageningen berekende dat de regeling door de wijzigingen minder effectief wordt, maar dit is meegenomen in het derde kortingspercentage.
In juli een update
In juli komt het CBS met een nieuwe kwartaalupdate over de fosfaatreductie. Mocht er meer nodig zijn om de doelen te behalen, dan kijkt Van Dam bijvoorbeeld naar aanscherping van het voerspoor.
Ondertussen laat het aantal slachtingen in week 18 en week 19 een fikse daling zien. Actuele cijfers ontbreken nog wel. Van de export was ook al bekend dat die op 28 april tot staan kwam. Dit hield in dat de aanpassing van de regeling onbedoeld al een rem zette op de fosfaatreductie.
Tegelijkertijd gaf Van Dam in het debat met de Eerste Kamer aan dat het totale fosfaatplafond van de Nederlandse veehouderij meetelt voor de nitraatrichtlijn. De sectorplafonds gelden alleen voor Nederland. Tegen die achtergrond is het goed nieuws dat ook de varkenshouders eind mei van start gaan met het voerspoor.
Bekijk het dossier Regeling fosfaatreductie 2017
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.