Twee Duitse onderzoeksinstituten produceren maandelijks cijfers omtrent de overslag van containers in havens. Het zijn het Leibniz-Institut für Wirtschaftsforschung (RWI) en het Institut für Seeverkehrswirtschaft und Logistik (ISL). Ze houden reeksen bij over een veelheid van havens over de hele wereld. De nieuwste data hebben betrekking op oktober. Ik volg deze cijfers al jaren, maar kan me niet herinneren wanneer ik ze voor het laatst opnam in dit wekelijkse commentaar. Vanwege de meest recente, opmerkelijke ontwikkeling in deze gegevens nu dus wel. Er zit een zekere volatiliteit in de cijfers. We moeten daarom niet te snel conclusies trekken, maar wat zich de laatste maanden aftekent, ziet er onheilspellend uit voor Europa.
In het commentaar op de cijfers staat te lezen: Duitse en Europese havens verliezen (...) nog steeds veel containervrachtvolume. In oktober daalde de containeroverslag met 5 indexpunten – de derde daling op rij. Na de opleving van de handel in Europa vorig jaar blijft Europa verder terugvallen en raakt het steeds meer losgekoppeld van de wereldhandel." En dan verder: "Er is (…) weinig hoop dat Europa op korte termijn weer gelijke tred kan houden met de wereldwijde economische ontwikkeling."
Het onderstaande plaatje laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. Noordwest-Europa betreft de havens van Hamburg, Bremen/Bremerhaven, Rotterdam, Antwerpen, Zeebrugge en Le Havre.
RWI en ISL schrijven de ontkoppeling van Noordwest-Europa van de rest van de wereld vanaf 2022 vooral toe aan de hoge energieprijzen in Europa en de sancties tegen Rusland. Ook de zwakke Europese conjunctuur speelt een rol omdat die tot minder import leidt volgens RWI en ISL.
Dat voorkomt niet dat Nederlandse industriële ondernemers best positief zijn. De inkoopmanagersindex van de NEVI was in november onveranderd op 51,8. Die 51,8 is weliswaar iets lager dan in september, maar alleszins redelijk. Iets vergelijkbaars geldt voor de vertrouwensindex van het CBS. Die daalde iets in november, maar noteert ruim boven het gemiddelde van de afgelopen twee jaar.
Misschien valt als lichtpuntje voor Europa op te merken dat het volume van de orders bij Duitse industriële ondernemingen in oktober met 1,5% is gestegen ten opzichte van september, toen er al een stijging van 2% maand-op-maand werd geboekt. De twee opeenvolgende maandelijkse stijgingen volgden op vier achtereenvolgende maandelijkse dalingen.
Gat inflatie Nederland en eurozone wordt kleiner
De Nederlandse inflatie is in november gedaald tot 2,9%. Dat was 3,1% in oktober en 3,3% in september. In de eurozone als geheel liep de inflatie juist een tiende op: 2,2% in november tegen 2,1% in oktober. Daarmee nam het verschil tussen onze en de eurozone-inflatie duidelijk wat af. In mijn 'voorbeschouwing' op BNR had ik nog gezegd dat een daling van onze inflatie in november mij erg onwaarschijnlijk leek. Een reden daarvoor was dat het algemene prijspeil in november 2024 met 0,6% was gedaald ten opzichte van de voorafgaande maand. De cijfers zijn niet gecorrigeerd voor seizoensinvloeden en in november daalt het prijspeil maand-op-maand meestal, maar in vergelijking met de laatste tien jaar was de prijsdaling in november 2024 al aan de ruime kant. Maar goed, ik zat er naast. In november daalde het prijspeil met maar liefst 0,8% maand-op-maand.
Bij deze 'snelle raming' van het CBS komt slechts een beperkt aantal details beschikbaar. Het bemoedigende is dat de prijzen in drie van de vier categorieën in november minder snel stegen dan in oktober.
De energieprijzen (inclusief motorbrandstoffen) waren 0,9% hoger dan een jaar eerder tegen 2,1% in oktober. Dat kan niet aan de benzineprijzen hebben gelegen, want die zijn juist wat opgelopen in november. Wat helpt is dat de Europese gasprijs al maanden geleidelijk daalt. Kennelijk komt er steeds meer LNG beschikbaar voor de Europese markt. De prijsdaling is de laatste weken versneld. Dat biedt hoop voor de naaste toekomst.
De prijsstijging van voedsel (inclusief tabak en alcoholische dranken) viel opvallend fors terug. Van 3,8% in oktober tot 3,1% in november. Ik ben benieuwd wat daarvan de belangrijkste oorzaken zijn, maar dat weten we pas wanneer het CBS komende dinsdag alle details publiceert. Ook de prijsstijging van diensten viel terug: van 4,5% in oktober naar 4,3% in november. Die terugval is minder geprononceerd dan bij energie en voeding, maar het gewicht van diensten in de inflatiemand is veel groter dan van energie en voeding. Bij industriële goederen was sprake van een lichte versnelling van het tempo van prijsstijgingen: 0,5% in november tegen 0,4% in oktober.
Op naar een renteverlaging in de VS
In de VS gaat alle aandacht de komende week uit naar de Fed en haar rentebesluit. Afgaande op recente interviews en speeches lijkt het erop dat de leden van het rentecomité sterk verdeeld zijn. Ik kan mij echter niet voorstellen dat de Fed de rente niet zou verlagen. Toegegeven, de inflatie ligt nog boven de doelstelling en er is onduidelijkheid in hoeverre de importheffingen de inflatie nog omhoog zullen duwen. Als dat gebeurt – tot nog toe valt het nogal mee – dan is het ook de vraag of de inflatieverhogende invloed van de importheffingen een eenmalige schok vormt of dat het leidt tot een meer persistent proces van inflatie. Enfin, onduidelijkheid genoeg, maar geen alarmerende cijfers.
Anders is dat op de arbeidsmarkt. Bedenk dat de Fed naast het realiseren en handhaven van prijsstabiliteit ook als opdracht heeft om maximale werkgelegenheid te realiseren. Door de shutdown van de overheid is de informatievoorziening over de arbeidsmarkt gestokt. Op het moment van schrijven zijn die cijfers nog niet beschikbaar.
Loonstrookjesverwerker ADP publiceert eigen cijfers over hoeveel banen er in een maand bijkomen of afgaan. Die cijfers sporen zeker niet een-op-een met de officiële cijfers over de banengroei, maar zijn desondanks interessant. In de volgende grafiek heb ik vanwege het volatiele karakter van de maandelijkse cijfers de banengroei over periodes van zes maanden weergegeven. De boodschap lijkt me vrij helder: de arbeidsmarkt verzwakt en de banengroei stagneert.
Voor de Fed impliceert dat een dilemma. Het inflatiebeeld pleit tegen een renteverlaging, de arbeidsmarkt juist voor een renteverlaging. In zijn persconferenties heeft Fed-voorzitter Powell vaak uitgelegd dat in zo'n geval wordt gekeken op welk van beide terreinen de realiteit het verst bij de doelstelling af is. Mij lijkt dat de arbeidsmarkt te zijn. Daarom zet ik in op een nieuwe renteverlaging van de Fed aanstaande woensdag.
Afsluitend
Wat er precies met de internationale handelsstromen van Europa gaande is, is mij niet geheel duidelijk, maar de containeroverslag in de havens in Noordwest-Europa is de laatste maanden fors teruggevallen. Bovendien lijkt Europa uit de pas te lopen met de rest van de wereld en we komen steeds verder achter te liggen.
De Nederlandse inflatie daalt verder, het gat met de eurozone vermindert. De daling van de Nederlandse inflatie had in november een brede basis. Dat biedt wellicht enige hoop.
De Amerikaanse banengroei stagneert volledig. Hoewel de inflatie boven de Fed-doelstelling ligt en er onzekerheid is over hoe het met de inflatie verder zal gaan, kan de Fed de stagnerende banengroei mijns inziens niet negeren. Een nieuwe verlaging van de officiële Amerikaanse rentetarieven komende woensdag lijkt daarmee zeer waarschijnlijk.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.