Column Krijn J. Poppe

Niet ieder voor zich naar China graag

18 Juni 2012 - Krijn J. Poppe

Als elke Chinees dit jaar een paar plakjes kaas extra neemt, dan hebben we de melkprijs zo weer boven de 35 cent. Het is een aantrekkelijke redenering, maar hij doet me teveel denken aan de jaren ‘70. Als ze bij Philips toen een slecht jaar hadden, verzuchtte Eindhoven en omgeving ook dat het mooi zou zijn als elke Chinees een gloeilamp koopt.

Het is niet alleen teveel wensdenken. Zelfs als de wens in vervulling gaat, wordt je er niet echt rijk van. Je moet niet één of twee procent van de markt willen hebben, maar de markt willen veranderen met nieuwe producten en diensten en je eigen niche creëren. Anders blijf je een commodity waarvan de productie wereldwijd snel wordt opgevoerd, zo hoorde ik pas een professor in Dublin uitleggen.

Niet alleen de Nederlandse zuivel hoopt komende jaren van groeiende markten te profiteren, ook de Ieren zetten er op in. Niet zozeer met kaas, dat vooral een westers product is, maar met instant producten voor baby- en kleutervoeding. In de opkomende landen groeit de vraag naar die producten sterk. Niet alleen voor de eerste zes maanden, maar ook voor kleuters tot vijf jaar, zo denkt althans de Rabobank. Waarbij er op dit moment overigens veel meer producten naar de MONA-markt (Midden-Oosten en Noord Afrika) gaan, dan naar China.

Westerse producten zijn in die markten gewild, omdat de voedselveiligheid in Europa zo goed is gegarandeerd. Met maar één of twee kinderen en Melamine-schandalen wil de opkomende middenklasse geen risico lopen. De Ieren zetten ook op duurzaamheid in: 32.000 rundvleesproducenten maken hun cijfers over CO2-emissie beschikbaar. Daar kunnen we in onze zuivel nog wat van leren.

Simon Coveney, die Ierse minister van Landbouw vertelde ons onlangs op een seminar dat hij in een handelsmissie in China had geleerd dat de Chinezen eigenlijk helemaal niet op ons voedsel zitten te wachten. Ze zijn vooral geïnteresseerd in onze systemen, waarmee wij zoveel veilig voedsel produceren. Export van machines en diensten verdient dan ook meer aandacht, zo was zijn conclusie. Of zoals Mao al zei: geen mensen geen vis, maar leer ze vissen.

En dus hebben de Ieren al overheidsondersteuning bij investeringen in Kenia en Tanzania. Ze merken dat dergelijke landen echter lange termijn ondersteuning willen. Een robuust systeem opzetten, ook met goede overheidscontroles, duurt jaren. De Ierse overheid overweegt nu een semi-staatsbedrijf op te zetten dat met overheden in het buitenland een tienjaars contract afsluit om het Ierse kennissysteem in het buitenland te kopiëren. Als soort dienst, gecombineerd met technologie van bedrijven te verkopen.

In Nederland zijn we bij mijn weten nog niet zo ver in de publiek-private samenwerking, hoewel ook de topsectoren eenzelfde ambitie op papier hebben gezet. De Chinezen vertellen ook ons dat het hun niet om voedsel maar om voedselproductiesystemen te doen is. Dat is consistent, maar heeft dus ook het risico dat EU-landen in het buitenland tegen elkaar worden uitgespeeld. Misschien moeten we niet de kaas van ons brood laten eten, maar in de EU eens samen gaan chinezen en daarna samen naar China, in plaats van ieder voor zich.

Krijn J. Poppe
Econoom met een analyserende blik op de landbouw

Krijn J. Poppe

Krijn Poppe werkte bijna 40 jaar als econoom bij het LEI en Wageningen UR en vervult nu een aantal advies- en bestuursfuncties. Voor Boerenbusiness duikt hij in zijn boekenkast en bespreekt actuele ontwikkelingen aan de hand van klassiek geworden studies.

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden