Shutterstock

Ruwvoertour Terugblik op 2021

Analyse gras: grote variatie per snede en gebied

30 December 2021 - Ronald Smit

Het grasseizoen 2021 kenmerkt zich bij de melkveehouders die deelnamen aan de Boerenbusiness Ruwvoertour in een grote variatie per snede, maar gemiddeld gezien best goed. Over het algemeen kijken de melkveehouders dan ook vrij positief terug op de behaalde resultaten. Daarom de hoogste tijd voor een analyse van de graskuilen.

In onderstaande tabel staat het gemiddelde van de groep over alle kuiluitslagen van het groeiseizoen 2021. Over het algemeen ervaren de deelnemers de kwaliteit van het gewonnen ruwvoer als redelijk.

Zo is de gemiddelde hoeveelheid VEM 917 met een ruw eiwit van 169. Vergeleken met het landelijke vijfjarige gemiddelde zijn de kuilen van de deelnemers gemakkelijk te verteren. Dit is te zien aan de NDF% (72) en VCOS% (77). Een ander opvallend aspect is dat het suiker erg laag is (53 om 80). Daarin tegen is het melkzuur juist weer hoger (57 om 38). Dit betekent dat er tijdens het inkuilproces veel suikers omgezet zijn in melkzuur, wat weer gunstig is voor de melkproductie

Wat betreft VEM en het ruw eiwit, was het gemiddelde van de kuilen van de Ruwvoertour-deelnemers hoger als die van het vijfjarige gemiddelde van Nederland. Opvallend is dat de deelnemers gemiddeld een hoger OEB hebben dan DVE. Dit verschil zat voornamelijk in de later geoogste snede.

In de hier bovenstaande grafiek is goed te zien hoe de DVE en OEB zich hebben ontwikkeld over het jaar. Met name in de vierde en vijfde snede nam het OEB fors toe, vergeleken met de DVE die eigenlijk het hele jaar gelijk bleef.

Onder de deelnemers is veel verschil te zien in het DS%. Vijf van de tien deelnemers zitten rond de 40% droge stof terwijl er drie rond de 30% zitten. In Zeewolde is gemiddeld het meeste eiwit gewonnen (185) in Hengelo was dit het laagst (140). Bij de drie bedrijven die het meeste eiwit gewonnen hebben, is ook duidelijk te zien dat het gemiddelde OEB-gehalte ook hoog is. Veel OEB in het rantsoen kan er voor zorgen dat niet al het eiwit wordt benut. Een goede vertering is daarom belangrijk voor een optimale benutting.

Het gemiddelde suiker en melkzuur van Nederland lag de afgelopen vijf jaar op 80 en 38. De Ruwvoertour-graskuilen scoorden gemiddeld 53 suiker en 58 melkzuur. Met name het melkzuur is in deze kuilen beduidend hoger. In de bovenstaande tabe; is te zien dat dit mede komt door het bedrijf in Guttecoven en het bedrijf in Udenhout. Op het bedrijf in Guttecoven wordt altijd gewerkt met een inkuilmiddel. Melkveehouders Silvain Kusters: "Ik gebruik al jaren inkuilmiddelen en merk ook echt verschil. Dit is ook goed terug te zien in het hoge gemiddelde melkzuur."

Nadruk leggen op inkuil management
De gemiddelde NH3 fractie bij de graskuilen is 9,35. Dit is gemiddeld aan de hoge kant en de individuele cijfers laten ook zien dat dit komt door een aantal kuilen die een NH3 fractie van 15 of meer hadden. Volgens Leo Tjoonk, ruwvoerspecialist bij Agrifirm, is het belangrijk om de nadruk te leggen op het inkuilmanagement. "Een hoge NH3 fractie heeft gevolgen voor de smakelijkheid van het rantsoen. Ook geeft het aan dat het inkuilmanagement is mislukt. Hierdoor is de kuil niet stabiel en blijven de voederwaardes veranderen. Ook is er meer kans op broei tijdens het uitkuilen van de kuil", vertelt Tjoonk.

PH, Boterzuur, NH3 fractie, Nitraat en Ruw as

Niet alleen het NH3 gehalte is bij sommige kuilen een aandachtspunt. Ook het ruw as-gehalte en dan vooral die van de najaar sneden zijn belangrijk om in de gaten te houden. "Een verhoging van het ruw as-gehalte zorgt voor een sterke afname van de VEM. Streef naar een ruw as-gehalte van rond de 100. Bij een ruw as gehalte van 180 daalt de VEM al met 120." Ook is in de grafiek te zien dat bij een hoog ruw as-gehalte de kans op een hoog boterzuur ook toeneemt.

Als laatste punt van aandacht merkt Tjoonk dat bij een aantal kuilen het nitraatgehalte te hoog is. Een te hoge nitraatgehalte kan leiden tot nitraatvergiftiging bij het vee. Ook is het een teken van stikstof wat nog niet gebruikt is om eiwit van te maken. Een oorzaak hiervan kan zijn dat er te weinig tijd tussen het bemesten en het maaien heeft gezeten. "Probeer daarom minimaal een periode van drie weken aan te houden tussen het bemesten en het maaien van de volgende snede, zodat het nitraatgehalte laag blijft", besluit Tjoonk.

Heb je een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

Ronald Smit

Stagiair bij de Boerenbusiness Ruwvoertour

Interview Dick Hordijk

'Als Agrifirm nu de tering naar de nering zetten'

Nieuws Jaarcijfers

Miljoenenverlies dwingt Agrifirm tot reorganisatie

Analyse Voer

Middelgrote voercoöperatie ook vatbaar voor krimp

Nieuws Granen

Dit doen de poolprijzen graan bij Agrifirm

Bel met onze klantenservice 0320 - 269 528

of mail naar support@boerenbusiness.nl

wil je ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in je inbox

Aanmelden