"Nederlandse melkveehouders konden weten dat de groei van de veestapel, na afschaffing van het quotum, afgeremd zou worden door de overheid." Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft daarom geoordeeld dat het fosfaatreductieplan overeind blijft.
In 2008 werd bekend dat het melkquotum vanaf 1 april 2015 zou verdwijnen. In reactie daarop hebben veel melkveehouders de veestapel uitgebreid, waardoor het fosfaatplafond (176,3 miljoen kilo) werd overschreden. Om de mestproductie terug te dringen, was in 2017 de Regeling fosfaatreductieplan van kracht en moesten veel melkveehouders hun veestapel in aantal laten dalen tot het niveau van 2 juli 2015 (peildatum).
Volgens verschillende melkveehouders is het fosfaatreductieplan in strijd met hun eigendomsrecht en daarop tekenden zij bezwaar aan bij het CBb. Zij beriepen zich daarbij op het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EP).
Ondernemersrisico
Het CBb heeft het bezwaar echter afgewezen en concludeert dat het fosfaatreductieplan geen vorm is van onteigening. Het plan dient, volgens het college, juist het algemeen belang; een voorwaarde van de derogatie is immers dat het fosfaatplafond niet overschreden mag worden en dat was vooraf bekend.
Het college vindt dat van de melkveehouders mag worden verwacht dat zij op de hoogte waren van de 'veeljarige mestproblematiek'. Zodoende konden zij weten dat ongeremde groei niet mogelijk was. Daarbij is veranderende wet- en regelgeving volgens de instantie onderdeel van het ondernemersrisico.
Compensatie?
Wel oordeelt het CBb dat compensatie voor de geleden schade in beeld komt als een veehouder onevenredig hard is getroffen. Landbouwminister Carola Schouten moet de belangen op individueel niveau tegen elkaar afwegen en mag een verzoek niet afwijzen met een enkele verwijzing naar het ondernemersrisico.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.